werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Werkwoorden

'doe- woorden' 

(Ze vertellen wat er gebeurt of wat iets/ iemand doet)

Zonder werkwoord heb je geen zin. 

Werkwoordsvormen

• persoonsvorm
• voltooid deelwoord
• het hele werkwoord

De persoonsvorm (pv)

• Elke zin heeft een pv;
• Je kunt de tijdproef gebruiken om de pv te vinden

vb. Hij wandelt elke dag met de hond  --> Hij wandelde elke dag met de hond.

vb. Wij gaan vandaag naar school--> Wij gingen vandaag naar school. 

       

Het voltooid deelwoord

• Staat vaak achteraan in de zin. 

vb. Wij hebben met elkaar gebeld

• In de zin staat ook een persoonsvorm van 'hebben', 'worden' of 'zijn'. 

vb. Sander en Juul hebben een ijs gegeten

vb. Suus en Anouk worden gebracht

vb. Mirte en Bente zijn vertrokken. 

Het hele werkwoord

Tip: Ga altijd eerst op zoek naar de PV (tijdproef). De andere werkwoorden zijn dan een vdw of het hele werkwoord.

vb. Ik ga fietsen                        vb. Zij hebben gewandeld

     Ik    ging   fietsen                         Zij hadden gewandeld

          pv      heel ww                                   pv             vdw

Welke woorden horen bij 'werkwoorden'?

1. fiets, paard, auto
2. wandelen, zwemmen, gamen
3. De, het, een
4. boos, blij, aardig

Welk woord is de persoonsvorm?
De honden blaffen hard

1. De
2. honden
3. blaffen
4. hard

Welk woord is de persoonsvorm?
De leerlingen hebben de opdracht begrepen.

1. Leerlingen
2. hebben
3. opdracht
4. begrepen

Welk woord is het voltooid deelwoord?
De leerlingen hebben de lessen gevolgd.

1. Leerlingen
2. hebben
3. lessen
4. gevolgd

Welk woord is het hele werkwoord?
De jongen gaat voetballen.

1. jongen
2. gaat
3. voetballen

Welk woord is juist?
Sanne en Lizzy willen wandelen.

1. willen= heel werkwoord wandelen = heel werkwoord
2. willen= pv wandelen= heel werkwoord
3. willen= pv wandelen= voltooid deelwoord