Globalisering herhaling

Globalisering
1 / 40
volgende
Slide 1: Woordweb
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Globalisering

Slide 1 - Woordweb

Wat is globalisering (in eigen woorden)?

Slide 2 - Open vraag

Absolute en relatieve afstand

Slide 3 - Tekstslide

Import & export

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Productieketen, de route die een product aflegt van grondstof tot bij de consument

Slide 6 - Tekstslide

Mainport 
Wat is een mainport?

Mainport: knooppunt in transportroutes tussen werelddelen.


Slide 7 - Tekstslide

Mainport: Rotterdamse haven
Mainport: Schiphol

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Infrastructuur, verbindingen en voorzieningen om mensen, goederen en informatie te vervoeren.

Slide 10 - Tekstslide

Schaalvergroting in transport, ontwikkeling waardoor de transportsector meer goederen tegelijk kan vervoeren.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is import?
A
Goederen produceren
B
Goederen vanuit het buitenland naar Nederland halen
C
Goederen vanuit Nederland naar het buitenland brengen
D
Iets kopen

Slide 12 - Quizvraag

Heeft Nederland meer import of meer export?
A
Meer import dan export
B
Meer export dan import

Slide 13 - Quizvraag

Globalisering is ...
A
Het proces waarbij alle gebieden op de wereld steeds meer met elkaar verbonden worden.
B
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen.
C
Het maken van goederen met behulp van machines in een fabriek
D
Alle bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van infrastructuur?
A
Bomen
B
Rails
C
Fiets
D
Telefoonverbinding

Slide 15 - Quizvraag

Economische kerngebieden
* vroeger, de triade: De drie gezamenlijke economische grootmachten van de wereld waarin een groot
deel van de internationale handel plaatsvindt: Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië (Japan en Zuid-Korea).
* nu, de triade en de BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Centrum-periferie model
  • Centrumlanden, de rijke landen in de wereld.
  • Periferie, de arme, minder-ontwikkelde landen.
  • Semiperiferie, de landen die zich wat betreft welvaart en ontwikkeling bevinden tussen centrum en periferie.

 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling
  • De internationale arbeidsverdeling is de verdeling van werk over verschillende landen


  • Rijke landen (centrum) hooggeschoold en kennisintensief werk. 
  • Arme landen (periferie) goedkoop, laaggeschoold en arbeidsintensief werk. (hier komen ook veel grondstoffen vandaan!)
  • Opkomende landen (semi-periferie) goedkoop, laaggeschoold en arbeidsintensief werk. 

Slide 20 - Tekstslide

Werk
Onder te verdelen in drie sectoren:

  • Primaire sector (1e, landbouw en visserij)
  • Secundaire sector (2e, industrie)
  • Tertiaire sector (3e, diensten)

Slide 21 - Tekstslide

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiare sector

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Welke sector vind je veel in arme landen?

Slide 24 - Open vraag

Welke sector vind je veel in rijke landen?

Slide 25 - Open vraag

BNP
Bruto nationaal product:
De waarde van alle goederen en diensten die in één jaar in een land geproduceerd
worden.

Slide 26 - Tekstslide

Primaire sector = landbouw Secundaire sector = industrie
Tertiaire sector = diensten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

De periferie is afhankelijk van het centrum, maar het centrum niet van de periferie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn centrum landen?
A
De meest onderontwikkelde landen
B
De meest ontwikkelde landen in Afrika
C
De meest ontwikkelde landen in de wereld
D
De meest ontwikkelde landen in de periferie.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is Bruto Nationale Product (BNP)?
A
Producten die gemaakt zijn met toepassing van hoogstaande technische kennis.
B
Het maken van goederen met behulp van machines in een fabriek.
C
Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie.
D
Totale productie van goederen en diensten in een land in een jaar, uitgedrukt in geld.

Slide 30 - Quizvraag

De Europese Unie
27 Europese landen die met elkaar samenwerken, voor vrede en welvaart vormen samen de EU.
Door open grenzen en de euro is handel tussen de EU-landen heel makkelijk.
Groot-Brittannië verlaat dit jaar de EU!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Eurolanden
Euroland, een land dat de euro gebruikt als wettelijk betaalmiddel.

Slide 33 - Tekstslide

Verenigde Naties
Internationale organisatie opgericht in 1945 door 51 landen met het doel in de wereld te zorgen voor vrede, veiligheid en ontwikkeling.



Nu zijn er 193 landen lid!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

De EGKS is de voorloper van de Europese Unie. waar staat EGKS voor
A
Europese Gemeenschap voor Klanten en Schepen
B
Europese Gemeenschap voor Kolen en Scheepvaart
C
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
D
Europese Gemeenschap in Koper en Staal

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van de Europese Unie?
A
Amsterdam
B
Berlijn
C
Parijs
D
Brussel

Slide 37 - Quizvraag

Wat wil de Europese Unie vooral?
A
Veiligheid en economische groei
B
Vrede en welvaart
C
Welvaart en welzijn
D
Vrede en meer geld

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste doel van de Verenigde Naties?
A
Vetorecht inzetten
B
Bewaren van vrede en veiligheid in de wereld
C
Oorlog voeren
D
Koude Oorlog laten eindigen

Slide 39 - Quizvraag

Toets globalisering herkansing
Leren:
Doorlezen Learning Portal
Leren LessonUp (presentatie)
Leren begrippenlijst (missie)

Slide 40 - Tekstslide