Stofwisseling oefeningen 5H

Oefenvragen Stofwisseling

Met oude examenvragen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenvragen Stofwisseling

Met oude examenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Een bijzondere orchidee is het bleek bosvogeltje (zie afb. )
Het rechter exemplaar op deze afbeelding heeft geen bladgroen. Het is een albinoplant die een symbiose vormt met de wortels van een boom. Het bleek bosvogeltje staat in contact met bepaalde vaten van de boom en neemt daaruit stoffen op.

Slide 3 - Tekstslide

15) Welke uitspraak over de overdracht van stoffen van de boom naar de plant (het bleek bosvogeltje) is juist?
A Voor de opbouw van cellulose neemt de plant organische stoffen op uit de bastvaten van de boom.
B Voor de opbouw van cellulose neemt de plant anorganische stoffen op uit de houtvaten van de boom.
C Voor de opbouw van glucose neemt de plant water op uit de bastvaten van de boom.
D Voor de opbouw van glucose neemt de plant water op uit de houtvaten van de boom.


Slide 4 - Tekstslide

vraag 15 Welke uitspraak over de overdracht van stoffen van de boom naar het
bleek bosvogeltje is juist?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quizvraag

Met behulp van gist kan uit suikers biobrandstof worden gemaakt.
34) In welke van de onderstaande zinnen staat dit gewenste gistingsproces correct omschreven?
A Onder aerobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot koolstofdioxide en ethanol.
B Onder aerobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot zuurstof en ethanol.
C Onder anaerobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot koolstofdioxide en ethanol.
D Onder anaerobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot zuurstof en ethanol.

Slide 6 - Tekstslide

vraag 34 In welke van de zinnen staat dit gewenste gistingsproces
correct omschreven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Link

Yoghurt is een zuivelproduct dat wordt verkregen via omzettingen van melk. Deze omzettingen komen tot stand door twee soorten bacteriën. Dit proces wordt fermentatie genoemd. Deze bacteriën zijn de staafvormige Lactobacillus bulgaricus en de bolvormige Lactococcus thermophilus.

De energie-inhoud van 100 g volle melk is 267 kJ.
De energie-inhoud van 100 g volle yoghurt is 249 kJ.

Slide 9 - Tekstslide

22 Verklaar waardoor tijdens de vorming van volle yoghurt uit volle melk de
energie-inhoud verandert.

Slide 10 - Open vraag

Antwoord (1 punt)
Het verschil (van 27 kJ) wordt veroorzaakt door het energieverbruik van / dissimilatie door
de bacteriën.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

De laatste jaren staan de bacteriën uit de pens in de belangstelling vanwege hun mogelijke rol bij het winnen van biobrandstoffen uit restafval van biomassa. Bij het onderzoek naar de afbraak van cellulose in de pens van koeien kwamen onderzoekers op het idee om deze bacteriën in te zetten bij de productie van enkelvoudige suikers.
Met behulp van enzymen kunnen deze suikers daarna anaeroob worden omgezet tot biodiesel of bio-alcohol (ethanol).

Slide 13 - Tekstslide

34 Met behulp van enzymen kunnen deze suikers daarna anaeroob worden omgezet tot biodiesel of bio-alcohol (ethanol).
Leg uit dat anaerobe dissimilatie van biomassa door bacteriën wel biobrandstoffen oplevert en aerobe dissimilatie door bacteriën niet.

Slide 14 - Open vraag

Antwoord (2 punten):
Uit het antwoord moet blijken dat
• het eindproduct van anaerobe dissimilatie een organische stof / energierijke stof / alcohol is
• de eindproducten van aerobe afbraak anorganische stoffen / water en koolstofdioxide zijn

Slide 15 - Tekstslide

35 Waardoor is het rendement van de anaerobe dissimilatie lager als de pH van het kweekvat een lagere waarde heeft dan de pH in de pens?

Slide 16 - Open vraag

Antwoord (1 punt):
Uit het antwoord moet blijken dat de pH dan niet optimaal is voor de werking van de bacteriën / enzymen.

Slide 17 - Tekstslide