Verwijswoorden
1 / 20
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Voorbeeld:
Het is wel de waarheid en dat komt altijd boven water!
Het is wel de waarheid en dat komt altijd boven water!
Slide 2 - Open vraag
Antwerpen heeft haar haven uitgebreid.
Slide 3 - Open vraag
Het team heeft haar tactiek gewijzigd.
Slide 4 - Open vraag
De regering heeft niet goed geluisterd naar zijn burgers.
Slide 5 - Open vraag
In het voorstel die hij deed, stonden nog veel onduidelijkheden.
Slide 6 - Open vraag
Jan gaf een bos bloemen aan zijn vriendin, waaraan hij veel te danken had.
Slide 7 - Open vraag
Toen we de televisie hadden aangesloten, bleek het een onscherp beeld te geven.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Het eerste dat/wat me te binnen schiet, is dat ik haar naam vergeten ben.
A
dat
B
wat
Slide 10 - Quizvraag
Er is niets dat/wat mij daarvan kan weerhouden.
A
dat
B
wat
Slide 11 - Quizvraag
Het tijdschrift dat/wat ik nu aan het lezen ben, heb ik gisteren gekocht.
A
dat
B
wat
Slide 12 - Quizvraag
Hij besloot te vertrekken, dat/wat we niet verwacht hadden.
A
dat
B
wat
Slide 13 - Quizvraag
Dat is nu precies dat/wat me absoluut niet bevalt aan onze relatie
A
dat
B
wat
Slide 14 - Quizvraag
Het enige dat/wat ik kon doen, was toekijken.
A
dat
B
wat
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Mama gaat naar oma en opa en neemt voor hen/hun iets lekkers mee.
A
hen
B
hun
Slide 17 - Quizvraag
Ik ga nu aan hen/hun vertellen dat ik niet meega naar de bioscoop.
A
hen
B
hun
Slide 18 - Quizvraag
Ik heb hen/hun gezegd, dat ik het een misselijke streek vind.
A
hen
B
hun
Slide 19 - Quizvraag
Mijn vader zal hen/hun wel even met zijn auto naar huis brengen.
A
hen
B
hun
