Les 5

Les 5
Aders/slagaders in romp 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les 5
Aders/slagaders in romp 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Theorie aders/slagaders romp
- Opdrachten aftekenen
- Oefening aders/slagaders

Slide 2 - Tekstslide

9.2.6 slagaders van de grote bloedsomloop
Aorta = lichaamsslagader Linkerkamer hart gaat via aortaboog naar de armen, hoofd en hals. 

Aan het begin ontspringt hij naar de kransslagader (hart), die het hartweefsel voorziet van bloed. 

Slide 3 - Tekstslide

Borstslagader
Aortaboog buigt over hart heen en daalt achter het hart, voor de wervelkolom, naar beneden dan wordt het borstslagader. Doorboort het middenrif en zet zich voort als buikslagader.

Slide 4 - Tekstslide

Buikslagader
Vele slagaderlijke vertakkingen voor bloedvoorziening organen in de buikholte. 



(aorta abdominalis)

Slide 5 - Tekstslide

Aders: romp
Dijbeenader been --> gemeenschappelijke darmbeenader --> komen uit ten hoogte van vierde lendenwervel en gaat over in onderste holle ader. In onderste holle ader, monden nierader en leverader ook uit. Deze onderste holle ader gaat via middenrif naar rechter boezem van hart.

Poortader --> poort lever komen aders van maag, milt, darmen en alvleesklier. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat moet je weten..
9.2.5 grote en kleine bloedsomloop
9.2.6 
- Slagaders in de romp blz. 156-157 tot aan linker en rechter gemeensch. darmbeenslagaders.
- slagaders in bovenste ledematen blz. 159
9.2.7 
- aders in romp blz. 160
- aders in bovenste ledematen blz. 160 tot aan aders hoofd/hals 

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Opdracht aders/slagaders 
Opdrachten laten aftekenen 

Slide 8 - Tekstslide

Oefening beenderstelsel en spieren

Slide 9 - Tekstslide

heupgewricht wordt ingedeeld bij
A
Kogelgewricht
B
rolgewricht
C
scharniergewricht

Slide 10 - Quizvraag

Welke ribben zijn direct aan het borstbeen verbonden?
A
1e t/m 5e paar
B
1e t/m 7e paar
C
1e t/m 10e paar

Slide 11 - Quizvraag

Het ravenbekuitsteeksel bevindt zich aan
A
binnenrand schouderblad
B
bovenkant schouderblad
C
buitenrand schouderblad

Slide 12 - Quizvraag

de ware ribben zijn verbonden met
A
borstwervels en de lendenwervels
B
borstbeen en borstwervels
C
borstbeen en lendenwervels

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel handwortelbeentjes vind je in de hand?
A
7
B
8
C
14

Slide 14 - Quizvraag

Tot de meest beweeglijke gewrichten behoort

Slide 15 - Open vraag

Welke van onderstaande spieren zijn heeft zijn aanhechting aan opperarmbeen
A
Brede rugspier
B
Monnikskapsspier
C
Driehoofdige armspier

Slide 16 - Quizvraag

Welke spier is de strekker van de arm?
A
Driehoofdige armspier
B
opperarm-spaakbeenspier
C
tweehoofdige armspier

Slide 17 - Quizvraag

Een kenmerk van een verkrampte spier is..
A
Atrofie
B
Hypertonie
C
Hypotonie

Slide 18 - Quizvraag