AH1S week 3 - les 2

Oefening
1. Lees de tekst -->

2. Wat is het onderwerp?


3. Wat wordt er over het ond. gezegd?

4. Wat is de hoofgedachte (ond. +
wat er over gezegd wordt samen)

Gevaren in huis
Dat ouders er iets aan kunnen doen en dat dat ongelukken voorkomt.
Gevaren in huis; ouders kunnen hier wat aan doen en dat voorkomt ongelukken.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefening
1. Lees de tekst -->

2. Wat is het onderwerp?


3. Wat wordt er over het ond. gezegd?

4. Wat is de hoofgedachte (ond. +
wat er over gezegd wordt samen)

Gevaren in huis
Dat ouders er iets aan kunnen doen en dat dat ongelukken voorkomt.
Gevaren in huis; ouders kunnen hier wat aan doen en dat voorkomt ongelukken.

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma 19/1
  • Nabespreken deeltoets H3
  • Oefenen met theorie: pen/papier bij de hand 
  • Tijd over? Quizlet live 

Slide 2 - Tekstslide

Omdat herhaling de kracht van de boodschap is...
theorie over de inleiding, kern, slot, tussenkopje, deelonderwerp, onderwerp en hoofdgedachte

Let op: er komen zeker vragen hieruit op de toets!

Slide 3 - Tekstslide

Wat doe je als je precies leest?
A
Je bekijkt de tekst en leest de eerste alinea.
B
Je leest de tekst goed van de eerste zin t/m de laatste zin.
C
Je leest vooral de eerste en laatste zinnen van alle alinea’s.
D
Je zoekt bepaalde woorden op in de tekst.

Slide 4 - Quizvraag

Wat doe je als je zoekend leest?
A
Je bekijkt de tekst en leest de eerste alinea
B
Je leest de tekst goed van de eerste t/m de laatste zin
C
Je leest vooral de eerste en laatste zinnen van alle alinea’s
D
Je zoekt bepaalde woorden op in de tekst.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
A
Het onderwerp geeft in een zin aan waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte geeft in een paar woorden aan wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt
B
Het onderwerp geeft in een paar woorden aan waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is een volledige zin die samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.
C
Het onderwerp geeft aan waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is een vraag die de schrijver zichzelf gesteld heeft bij het schrijven van de tekst.
D
Het onderwerp geeft in een paar woorden aan waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is een paar zinnen die samenvatten wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 6 - Quizvraag

  •  Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea's. 
  • Een kernzin bevat de belangrijkste mededeling van de alinea 
  • Vaak de eerste of de tweede zin. Soms als laatste achteraan.
  • De rest van de alinea bestaat dan uit voorbeelden of toelichting.
  • Je kunt uit de kernzin het deelonderwerp van de alinea halen.
  • Leesmanier: globaal lezen
                          Kernzinnen

Slide 7 - Tekstslide


  • Onderwerp: in één/groepje woorden waar de tekst over gaat. Staat in de inleiding. Oriënterend lezen 
  • Kernzin: belangrijkste zin van een alinea (1e, 2e, of laatste zin). Deze alinea's staan in het middenstuk. Globaal lezen
  • Hoofdgedachte: één zin die het belangrijkste samenvat waar het onderwerp over gaat. Staat in de inleiding of het slot. Soms in de titel. Precies lezen
Benoem het onderwerp en de hoofdgedachte
Het onderwerp is: de eerste vrijdagavondshow van Najib Amhali
De hoofdgedachte: Najib Amhali wilde als kind al meedoen aan een grote TV-show.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is NIET waar?
Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je het eerste deel van een tekst?
A
Kern
B
Middenstuk
C
Slot
D
Inleiding

Slide 10 - Quizvraag

Hoe introduceer je het onderwerp in de inleiding? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
met een anekdote
B
met een voorbeeld
C
met veel informatie
D
met een bijzondere situatie

Slide 11 - Quizvraag

Hoe is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn 'kernzinnen' in een tekst?
A
De eerste of laatste zin van de alinea's
B
De inleiding en het slot van een tekst
C
De tussenkopjes in een tekst
D
De titel van een tekst

Slide 13 - Quizvraag

Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Titel
B
Inleiding
C
Kern
D
Slot

Slide 14 - Quizvraag

Succes met leren!!!!!!!!!

Slide 15 - Tekstslide