Hoofdstuk 5 Grammatica en spelling

Nederlands
Welkom 
woensdag 29 september


Hoofdstuk 5 Grammatica en spelling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Welkom 
woensdag 29 september


Hoofdstuk 5 Grammatica en spelling

Slide 1 - Tekstslide

Volgende week woensdag toets grammatica!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je gebruikt hoofdletters en leestekens correct.

Je gebruikt apostrofs, trema's, accenten en weglatingsstreepjes correct.  

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters
Wanneer?

Slide 4 - Woordweb

Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. van Leeuwen
B
Stef van Leeuwen
C
stef van Leeuwen
D
Stef Van leeuwen

Slide 5 - Quizvraag

Een hoofdletter of niet?
A
's middags kregen we bezoek.
B
'S middags kregen we bezoek.
C
's Middags kregen we bezoek.

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdletters: Is het...
A
Meneer van Dalen?
B
Meneer Van Dalen?

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

In welke zin staat GEEN interpunctiefout?
A
Als u snel reageert, kan ik nog wat voor u doen.
B
Wij hebben gele groene en rode paprika's.
C
Wij lezen van alles kranten, tijdschriften en boeken.
D
Wie wil mij even helpen.

Slide 9 - Quizvraag

Kies de zin met juist gebruikte interpunctie
A
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!"
B
Mees riep: "Kijk uit voor die fietser!"
C
Mees riep: "kijk uit voor die fietser!
D
Mees riep, kijk uit voor die fietser!

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin bevat de juiste interpunctie?
A
Jan kom eens hier!
B
Jan: kom eens hier!
C
Jan, kom eens hier!
D
Jan, kom eens hier.

Slide 11 - Quizvraag

5.3 Je gebruikt de apostrof, trema, het accent en het weglatingsstreepje correct.

Slide 12 - Tekstslide

Apostrof of niet?


A
Karins handtas
B
Karin's handtas
C
Karins' handtas
D
Karins's handtas

Slide 13 - Quizvraag

Apostrof
  • bij meer­voud en bez­it na a, o, i, u, y, als je het an­ders ver­keerd zou uit­s­prek­en. 
  • om bez­it aan te geven na een s-klank (-s, -x, -z). max' tas 
  • bij we­glat­ing ('s avonds)
  • bij afkortin­gen (mbo'er)

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
gamba’s, auto’s, taxi’s, menu’s, Johnny’s verslag, baby’tje Jos’ scoot­er, Trix’ rug­zak

’s avonds, ’s-Her­to­gen­bosch (’s = des) mbo’er, A4’tje, sms’en

Slide 15 - Tekstslide

Trema
Je gebruikt de trema om aan te geven dat je de letter apart uitspreekt.  

Het trema wordt gebruikt als je de twee klinkers die naast elkaar staan, als één klank kunt lezen. Om dit te voorkomen wordt de trema ingezet. 

Roemenië, justitiële, kopiëren

industrieel-> industriële 

Slide 16 - Tekstslide

Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
petroleum
gelinieerd
heroine
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
industriele
reunie
financien

Slide 17 - Sleepvraag

Accent
om aan te geven of je de klank lang of kort uitspreekt.
om klemtoon aan te geven. (Het accent wijst altijd naar rechts.)


Slide 18 - Tekstslide

Grave                        aigu



                        è                                              é
                 carriere                                                    pate

Slide 19 - Tekstslide

Waar staat het juiste accent?
A
ampère
B
ampére

Slide 20 - Quizvraag

Weglatingsstreepje
om aan te geven dat je een deel van het woord weglaat.

Voorbeeld:
Voor- en nadelen
binnen- en buitenland 

Slide 21 - Tekstslide

Waar is het weglatingsstreepje correct gebruikt?
A
binnen en buitenkant
B
binnen- en buitenkant

Slide 22 - Quizvraag

Waar is het weglatingsstreepje correct gebruikt?
A
in voor- en tegenspoed
B
bestuurs- en strafrecht
C
in voorspoed en tegen-
D
straf- en bestuursrecht

Slide 23 - Quizvraag

Wat ga je nu doen?
Maak opdracht 1 tot en met 7 van 5.3 

klaar? Maak de oefentoets. 


Je mag oortjes in. 

Slide 24 - Tekstslide