5.1 Genotype en fenotype + 5.2 Chromosomen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erfelijkheid en evolutie
5.1 Genotype en fenotype + 5.2 Chromosomen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:

  1. Vooraf:
    Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen

  2. Instructie:
    Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen

  3. Toepassing:
    Actieve verwerking, Formatief handelen 

  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht Periode 3 (ZV3A)
  • Thema: Erfelijkheid & Evolutie en alle eerdere lesstof
  • Benodigde lesmaterialen: BvJ B, later ook A, papier en pen
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10 
Week 11
Week 12
Toetsbespreken (Suikerfeest)
5.1 Genotype en fenotype + 5.2 Chromosomen
5.3 Genen en alllelen + 5.8 Dominant en recessief
Vakantie
Vakantie


Vakantie


5.9 Kruisingen
5.5 Evolutietheorie
5.4 Transcriptie
Herhaling
Pinksteren
Herhaling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht Periode 3 (ZV3B)
  • Thema: Erfelijkheid & Evolutie en alle eerdere lesstof
  • Benodigde lesmaterialen: BvJ B, later ook A, papier en pen
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10 
Week 11
Week 12
Toetsbespreken (Suikerfeest)
5.1 Genotype en fenotype + 5.2 Chromosomen
5.3 Genen en alllelen + 5.8 Dominant en recessief
Vakantie
Vakantie


5.9 Kruisingen
5.5 Evolutietheorie
5.4 Transcriptie
Hemelvaart
Herhaling
Herhaling
Herhaling

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Checklist:
  • Bepaal welke voorkennis relevant is voor de nieuwe lesstof.
  • Ontwerp een terugblik-opdracht die deze voorkennis activeert.
  • Overweeg of en hoe thuistalen ingezet kunnen worden om voorkennis te activeren.
Terugblik opdracht

Slide 8 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
           Leerdoelen
  1. Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
  2. Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.
  3. Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  4. Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
  5. Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.


Slide 9 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
  Erfelijke informatie
  • 46 chromosomen in iedere lichaamscel
  • Een chromosoom bestaat voor een groot deel uit DNA

Slide 10 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
           Celdeling (mitose)

Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
           Genotype en genexpressie
  • Genotype: Alle erfelijke informatie van een organisme.
  • Gen: Een stukje DNA die de erfelijke informatie bevat voor een erfelijke eigenschap.
  • Niet iedere gen is nodig in elke cel, dat wordt geregeld door middel van genexpressie, een gen kan aan of uit staan.

Slide 12 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
           Fenotype
  • Het fenotype alle eigenschappen van je lichaam die zichtbaar of niet zichtbaar zijn.
  • Afhankelijk van je genotype, je leefstijl en je omgeving.

Slide 13 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Hebben alle dochtercellen na een gewone celdeling hetzelfde genotype?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Hebben alle dochtercellen hetzelfde genotype als de moedercel?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Alle eigenschappen van een organisme samen noem je het ...

Slide 16 - Open vraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
De informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme noem je het ...

Slide 17 - Open vraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Stel je voor: je hebt de vijf eigenschappen die hier zijn gegeven.
Kies bij elke eigenschap of je deze hebt gekregen door je genotype, door je leefstijl/omgeving, of door beide.

Slide 18 - Open vraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
           Paren
 Je hebt ieder chromosoom 2x.
Je hebt 23 paren chromosomen.
Het 23 paar is het paar geslachtschromosomen, hieraan kun je zien of iemand biologisch een man (XY) of vrouw (XX) is. 

Slide 19 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Verschillende informatie
  • Van ieder gen zijn er meerdere varianten.
  • Van elk chromosomenpaar is één chromosoom afkomstig van de vader en één van de moeder.

Slide 20 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Vorming geslachtscellen (Meiose)
  • In geslachtscellen komen de chromosomen niet in paren voor maar enkelvoudig.
  • Bij meiose worden de chromosomen verdeeld over de dochtercellen (geslachtscellen). Daarbij krijgt elke geslachtscel één chromosoom van elk chromosomenpaar.

Slide 21 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
           Variatie
  • Bij bevruchting versmelten de kern van een zaadcel en de kern van een eicel met elkaar. 
  • De 23 chromosomen van de zaadcel en de 23 chromosomen van de eicel komen bij elkaar in de kern van de bevruchte eicel.  
  • Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen bij de nakomelingen.
  • Het geslachtschromosoom in de eicel is altijd een X. 
  • Het geslachtschromosoom in een zaadcel kan een X zijn of een Y. 

Slide 22 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Dit zijn de chromosomen uit een                               , want de chromosomen komen                              voor.
In de afbeelding zie je een onderzoeker die alle chromosomen uit een menselijke cel op een beeldscherm bekijkt.
Vul onderstaande zin goed aan.
geslachtscel
lichaamscel
enkelvoudig
in paren

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke stap komt het genotype tot stand?
A
Stap 1
B
Stap 2
C
Stap 3
D
Stap 4

Slide 24 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Aan de slag
Lees blz. 104 t/m 120
Maak:
5.1 opdracht 6 t/m 10
5.2 opdracht 7 t/m 11

Slide 25 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
Terugkijken 
op de leerdoelen
  1. Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
  2. Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.
  3. Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  4. Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
  5. Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.

Slide 26 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

           Begrippen
           uit deze les
  • Chromosomen
  • Lichaamscellen
  • Genotype
  • Fenotype
  • Celdeling
  • Mitose
  • DNA
  • Dochtercel
  • Genexpressie
  • Gen
  • Geslachtschromosomen
  • Varianten van een gen
  • Variatie in genotypen
  • Meiose
  • Geslachtscellen
  • Paren

Slide 27 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.


Exit ticket

Slide 28 - Open vraag

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies