H8 - §8.3 Trilling in beeld

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen §8.3
  • instructie §8.3
  • Maken opdrachten
  • Afsluiten les 

 


§8.3 - Trilling in beeld
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen §8.3
  • instructie §8.3
  • Maken opdrachten
  • Afsluiten les 

 


§8.3 - Trilling in beeld

Slide 1 - Tekstslide

Vragen §8.2

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 26a
Gegeven:      v =  343 m/s,     s = 50 m

Gevraagd:     t = ?

Formule:

Berekening: 

Antwoord: Flapper hoort het geluid na 0,146 s.


s=v  t
t=vs
t=34350=0,146

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 26b
Gegeven:      v =  1,5 km/s,     s = 0,050 km

Gevraagd:     t = ?

Formule:

Berekening: 

Antwoord: Flapper hoort het geluid na 0,033 s.


s=v  t
t=vs
t=1,50,050=0,033

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 26b
Gegeven:      v =  1,5 km/s,     s = 0,050 m

Gevraagd:     t = ?

Formule:

Berekening: 

Antwoord: Flapper hoort het geluid na 0,033 s.


s=v  t
t=vs
t=1,50,050=0,033

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 26c
in de lucht: t = 0,146 s = 146 ms
in het water: t = 0,033 s = 33 ms

Verschil: 146 - 33 = 113 ms

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geluid?
A
een luchtje
B
een trilling
C
een snaar
D
een drum

Slide 8 - Quizvraag

Alles wat geluid maakt, noem je een geluid-bron.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Welk geluid trilt vaker per seconde: een hoog geluid of een laag geluid?
A
Hoog geluid.
B
Laag geluid.

Slide 10 - Quizvraag

De snelheid van geluid verschilt van stof tot stof.

De snelheid van geluid door lucht is ongeveer:

A
340 kilometer per uur.
B
340 meter per seconde.
C
3400 kilometer per uur.
D
3400 meter per seconde.

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je de lucht waardoor geluid zich verplaatst van een geluid-bron naar je oor?
A
geleider
B
isolator
C
trillende stof
D
tussenstof

Slide 12 - Quizvraag

Je leert ...
  • de trillingstijd uit een trillingsgrafiek bepalen;
  • met een formule de trillingstijd en de frequentie berekenen;
  • uit een trillingsgrafiek de amplitude bepalen.

Slide 13 - Tekstslide

Discussievraag
Dit is een patiëntmonitor.
Hierop kunnen artsen veel informatie
over een patiënt aflezen.

Wat heeft het getal linksboven met
de grafiek te maken?

Slide 14 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
Speelgoed beesten 
aan een veer.

Slide 15 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
Speelgoed beesten 
aan een veer.

Slide 16 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
Speelgoed beesten 
aan een veer.

Slide 17 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
Een trillingsgrafiek is een grafiek van de uitwijking van de trilling tegen de tijd.

Slide 18 - Tekstslide

Trillingenstijd
De tijdsduur van één volledige trilling 
heet de trillingstijd (T).

Eén trilling duurt 2 seconde.

Slide 19 - Tekstslide

Even oefenen!
Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde 
van het laagste punt naar het hoogste punt.

Bereken de trillingstijd.

Slide 20 - Tekstslide

Even oefenen!
Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde 
van het laagste punt naar het hoogste punt.

Bereken de trillingstijd.
Van het laagste tot het hoogste punt is een halve trilling. Een halve trilling duurt 1,5 s.
Dus T = 2 x 1,5 = 3 seconde

Slide 21 - Tekstslide

Maja springt op een trampoline in 12 seconde 4 x op en neer
De trillingstijd is dan
A
3 s
B
4 s
C
48 s
D
0.33 s

Slide 22 - Quizvraag

Trillingenstijd
De trillingstijd (T) wordt soms weergegeven in milliseconde maar ook in seconde.
Hoe reken je seconde (s) om naar milliseconde (ms) en andersom.

                    
                      Seconden                                      Milliseconden
x 1000
: 1000

Slide 23 - Tekstslide

Trillingenstijd
De trillingstijd (T) wordt soms weergegeven in seconde.

Hoe reken je milliseconde (ms) om naar seconde (s)?

                                         2000 (ms) = 2000 : 1000 = 2 (s)


Slide 24 - Tekstslide

Frequentie
De frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde.
De frequentie berekenen:

 

f=T1
f  T1

Slide 25 - Tekstslide

Frequentie
Het beest heeft een trillingstijd van 2 s.

Bereken de frequentie van het beest.

Slide 26 - Tekstslide

Frequentie
Het beest heeft een trillingstijd van 2 s.

De frequentie is:

f=T1=21=0,5 Hz

Slide 27 - Tekstslide

Een veer gaat in 5 seconde 20x op en neer.
Bereken de frequentie
A
100 s
B
4 s
C
0,25 Hz
D
4 Hz

Slide 28 - Quizvraag

Amplitude
Amplitude is de maximale uitwijking 
ten opzichte van de ruststand.


Bij een grotere geluidssterkte is de 
trilling heftiger en de amplitude groter.

Slide 29 - Tekstslide

Hoe groot is de amplitude in deze trillingsgrafiek.
A
0,5mm
B
1,0mm
C
1,6mm
D
0,8mm

Slide 30 - Quizvraag

Toongenerator
Om geluid te onderzoeken gebruik je 
een toongenerator.

Een toongenerator geeft elektrische 
trillingen af.
Deze kun je aansluiten op een luidspreker.

Slide 31 - Tekstslide

Oscilloscoop
Een oscilloscoop geeft de 
elektrische trillingen weer die 
de toongenerator heeft gemaakt.



De trillingsgrafiek van een oscilloscoop heet een oscillogram.

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §8.3 uit je boek

Maak:
- route groen
- route blauw
of
- route paars







Zs
timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §8.3 uit je boek

Maak:
- route groen
- route blauw
of
- route paars







Zf

Slide 34 - Tekstslide

Wat weet je al???

Slide 35 - Tekstslide

Hoe groot is de trillingstijd in de grafiek?
A
5 s
B
0,5 s
C
5 ms
D
0,5 ms

Slide 36 - Quizvraag

Een snaar heeft een frequentie van 440 Hz
Bereken de trillingstijd
A
0,023 ms
B
2,3 ms
C
0,23 s
D
2,3 s

Slide 37 - Quizvraag

Bepaal met behulp van de trillingsgrafiek de frequentie.
A
500 Hz
B
5 Hz
C
2 Hz
D
0,5 Hz

Slide 38 - Quizvraag

Ischa spring in 6 seconde 2 x op en neer op een trampoline, ze spring 1,2 meter hoog.
Wat is de frequentie en amplitude.
A
3 Hz en 1,2 m
B
0,33 Hz en 1,2 m
C
3 Hz en 0,6 m
D
0,33 Hz en 0,6 m

Slide 39 - Quizvraag

Je kunt...
  • de trillingstijd uit een trillingsgrafiek bepalen;
  • met een formule de trillingstijd en de frequentie berekenen;
  • uit een trillingsgrafiek de amplitude bepalen.

Slide 40 - Tekstslide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

digitaal practicum
Op de volgende slide kun je naar een website waar je wat kunt experimenteren met een blokje aan een veer.
Beantwoord in de daaropvolgende slides de volgende vragen
1. Veranderd de trillingstijd bij een zwaarder blokje.
2 veranderd de trillingstijd als je de amplitude groter maakt.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

Bij een zwaarder blokje
A
wordt de trillingstijd groter
B
blijft de trillingstijd gelijk.
C
wordt de trillingstijd kleiner

Slide 44 - Quizvraag

Bij een grotere amplitude
A
wordt de trillingstijd groter
B
blijft de trillingstijd gelijk.
C
wordt de trillingstijd kleiner

Slide 45 - Quizvraag