Medicatie per infuus en bijzondere infusen

Wat weten jullie nog over infuus inbrengen?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat weten jullie nog over infuus inbrengen?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Veel voorkomende infuusvloeistoffen
  • Medicatie i.v.

Praktijk: infuus vullen + medicatie i.v.

Slide 3 - Tekstslide

Inbrengen van vocht
Vochttoediening heeft een herstellende functie: verbeteren van vocht- en elektrolytenbalans. 
Of preventieve functie: voorkomen van uitdroging.

 

Een vochttekort kan ontstaan door:
  • onvoldoende vochtopname (bij verwaarlozing of na een operatie);
  • groot vochtverlies, door braken en/of diarree;
  • bloedverlies, door een operatie of ongeluk;
  • plasmaverlies, bijvoorbeeld bij brandwonden;
  • koorts/sepsis.





Slide 4 - Tekstslide

Isotone infuusvloeistoffen
  • fysiologisch zout, bevat een 0,9% NaCl-oplossing;
  • glucose 5%-oplossing;
  • zout/glucose-oplossing met 0,45% NaCl en 2,5% glucose;
  • ringer-vloeistof, een oplossing met natrium, kalium, calcium en chloor;
  • zuiveringszoutoplossing, bevat 1,4% natriumbicarbonaat.

Een isotone oplossing heeft dezelfde osmotische waarde als het bloed. Daardoor kan de vloeistof zonder problemen in het bloed en in de weefsels worden opgenomen.




Slide 5 - Tekstslide

NaCL 0,9%
  • Oplossing van (keuken-)zout in water 

Wordt gebruikt bij:
  • Waterverlies uit het lichaam (dehydratie)
  • Natriumverlies uit het lichaam (natriumdepletie)
  • Het toedienen van andere geneesmiddelen voor infusie of deze te verdunnen.

Slide 6 - Tekstslide

Let op bij patiënten met
  • Verhoogd natriumgehalte in het bloed
  • Nierproblemen
  •  Hartaandoeningen
  • Hoge RR

Slide 7 - Tekstslide

NaCL 0,45% + Glucose 2,5%
Dit middel is een oplossing van glucose (suiker) en natriumchloride (zout) in water.

Natrium en chloride zijn chemische bestanddelen die zich in het bloed bevinden. (Elektrolyten). 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom krijgt iemand medicatie intraveneus?

Slide 9 - Open vraag

Indicaties medicatie intraveneus
  • snel therapeutisch effect van het medicijn 
  • niet op een andere wijze, omdat het toxisch is voor het weefsel van de spieren;
  • zorgvrager niet in staat geneesmiddel op een andere manier in te nemen;
  • zorgvrager niets per os mag hebben;
  • wanneer medicijnen in het maag-darmkanaal worden afgebroken (bijvoorbeeld insuline).




Slide 10 - Tekstslide

Welke verpleegkundige aandachtspunten zijn belangrijk bij infusie of medicatie per infuus?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Oplossing 1 en 2
Mw Jansen krijgt 2 liter glucose/zoutoplossing per 24 uur, waar stel ik de infuuspomp op in?​

Wat wordt de druppelsnelheid?​

- 2 liter = 2000 ml : 24 uur = 83,3 83 ml per uur​

- 24 uur x 60 min = 1440 minuten​
2000 ml x 20 druppels = 40.000 druppels : 1440 = ​
27,77777, 27 a 28 druppels per minuut of 83 : 3 =​
 27 a 28 druppels per minuut







Slide 17 - Tekstslide

Oplossing opdracht 3
Ze gaat starten met antibiotica 4 x daags 750 mg amoxicilline.
Op de afdeling is amoxicilline 1 gram beschikbaar. 
Geef haar deze medicatie opgelost in 10 ml water voor injectie in 100 ml nacl via een zijlijn.​

      Dit geef je in 30 minuten.​

- 1 gram = 1000 mg oplossen in 10 ml water voor injectie. Dan bevat 1 ml, 100 mg. 750 mg = 7,5 x zoveel dus 7,5 ml amoxicilline voeg je aan 100 ml nacl.​
- 108 ml (100 + 7,5 ml = 107,5) per uur, in 30 minuten verdubbel de hoeveelheid (x2) = 216 ml



Slide 18 - Tekstslide

Opdracht Marieke
Marieke moet een patiënt in 12 uur 360 mg antibiotica toedienen d.m.v. een perfusor. De spuit van 50 ml heeft een sterkte van 20 mg/ml. Op welke stand zet je de perfusor?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link