Thema 4 les 5 Problemen op het werk

Les 5 Problemen op het werk
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les 5 Problemen op het werk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werk en gezondheid
Beroepsziekten:
ziekten die door het werk komen
bijvoorbeeld ....

Bedrijfsarts:
arts die advies geeft over ziekte/beperking en mogelijkheden om te werken

Slide 2 - Tekstslide

voorbeelden: burn-out bij te hoge werkdruk, spataderen bij te lang stilzitten
Vertrouwenspersoon
Wanneer zou je naar een vertrouwenspersoon toegaan?

Wie is de vertrouwenspersoon in Neboplus?

Slide 3 - Tekstslide

Een vertrouwenspersoon is de contactpersoon binnen een bedrijf als het gaat om ongewenst gedrag. Het is voor een werknemer prettig om met zijn problemen bij iemand terecht te kunnen zodat het opgelost wordt. Er zijn een aantal verschillende soorten ongewenst gedrag zoals geweld, ongewenste intimiteiten, pesterijen en discriminatie. Een vertrouwenspersoon zorgt voor een oplossing, zodat de psychosociale belasting weggenomen wordt

Wanneer je niet goed je werk kan uitvoeren, omdat je bijvoorbeeld niet goed om kan gaan met je werkgever of met je collega's, dan kan je naar een vertrouwenspersoon gaan. Je zou hem kunnen zien als een soort psycholoog met wie je over je problemen kan praten. Omdat hij een vertrouwenspersoon is, mag hij niet aan je werkgever vertellen waar je mee zit; je vertrouwt hem. En je probeert samen met hem een oplossing te bedenken voor je problemen.
Stel dat jij het niet met je collega's op je stage kan vinden, zou je dan naar een vertrouwenspersoon willen gaan en waarom?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voel jij weleens dat de druk op school en stage hoog is? Wat zou je daar aan kunnen doen?
En wat zou moeten veranderen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitkering
Soms kan het gebeuren  dat je werkgever jou moet ontslaan. Dit kan zijn omdat je werkgever geld moet besparen voor zijn bedrijf. Als je ontslagen wordt, heb je recht op een uitkering. Dit is geld dat je iedere maand van de overheid ontvangt, zodat je nog wel de nodige dingen kan betalen, zoals boodschappen, gas en water, elektriciteit etc.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitkering
Welke uitkeringen ken je?

Wanneer krijg je een uitkering?

Slide 7 - Tekstslide

Een vertrouwenspersoon is de contactpersoon binnen een bedrijf als het gaat om ongewenst gedrag. Het is voor een werknemer prettig om met zijn problemen bij iemand terecht te kunnen zodat het opgelost wordt. Er zijn een aantal verschillende soorten ongewenst gedrag zoals geweld, ongewenste intimiteiten, pesterijen en discriminatie. Een vertrouwenspersoon zorgt voor een oplossing, zodat de psychosociale belasting weggenomen wordt

Wanneer je niet goed je werk kan uitvoeren, omdat je bijvoorbeeld niet goed om kan gaan met je werkgever of met je collega's, dan kan je naar een vertrouwenspersoon gaan. Je zou hem kunnen zien als een soort psycholoog met wie je over je problemen kan praten. Omdat hij een vertrouwenspersoon is, mag hij niet aan je werkgever vertellen waar je mee zit; je vertrouwt hem. En je probeert samen met hem een oplossing te bedenken voor je problemen.
Het UWV
Het UWV is een instantie van de overheid die de uitkering regelt. Het UWV controleert of je aan bepaalde voorwaarden voldoet om een uitkering te mogen krijgen. Ze controleren of je bijvoorbeeld niet zwart werkt. Als dat wel het geval is, dan is de kans groot dat jij je uitkering niet meer krijgt, omdat je zelf al geld aan het verdienen bent.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende uitkeringen.
Er bestaan verschillende uitkeringen:
WW (werkloosheidswet) -  als je je baan verliest.
WIA - als je door je ziekte langer dan twee jaar niet kan werken.
AOW (Algemene Ouderdomswet) - als je de pensioenleeftijd hebt bereikt. Je ben 67 jaar oud en hoeft daarom niet meer te werken.
Wajong - als je op jonge leeftijd een ziekte krijgt of gehandicapt bent.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke uitkering past de volgende stelling?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Ik ben net mijn baan verloren!"
Welke uitkering krijg je?
A
WIA
B
AOW
C
Wajong
D
WW

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Omdat ik nu 67 jaar ben, hoef ik niet meer te werken."
Welke uitkering krijg je?
A
WIA
B
AOW
C
WAJONG
D
WW

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Door mijn chronische ziekte kan ik al langer dan twee jaar niet werken."
Welke uitkering krijg je?
A
WIA
B
AOW
C
WAJONG
D
WW

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Door mijn ziekte die ik op jonge leeftijd heb gekregen, kan ik niet werken."
Welke uitkering krijg je?
A
WIA
B
AOW
C
WAJONG
D
WW

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht
Verdeel de werkgerelateerde uitkeringen onder elkaar. 
Kies uit WW, WIA (IVA en WGA), WAJONG & WAZO, AOW (+ZVW)

Maak een presentatie over 'jouw' uitkering
- welke instantie keert deze uitkering uit?
- Wat is de hoogte van je uitkering en hoe wordt die berekend?
- Hoe lang heb je recht op deze uitkering? 
- wat is je arbeidsverleden en wat heeft die met deze uitkering te maken? 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak les 5 van thema 4.
Blz. 150 t/m 155

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies