CAE Use of English

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal
You know what prefixes and suffixes are and used for.
You can change a word to other word forms. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Joy

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

I didn't do very well with my FCE assignment, I think I will __________ it. (WRITE)

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I was late for school this morning, I was so tired that I ______ (SLEEP)

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

It's ______ for children under 16 to work in a factory. (LEGAL)

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The thieves broke in to the bank but they couldn't _________ the door to the safe. (LOCK)

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Changing word froms
Adjective-> Adverb = ly (Real -> Really)
Verb -> Noun = ion, ance, y, ence, ment (Decide -> Decision)
Noun -> Adjective= ous, ful, less, ive (Danger -> Dangerous)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is the verb of the word: negotiation?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the adjective of the word: offense?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the verb and adverb of
careful?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the noun of this word:
agree?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the adjective of this word:
beauty?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Key Word Transformation
Four patterns
Use between three and six words

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparatives/superlatives

Slide 18 - Tekstslide

Examples: 

I am as tall as my sister, I am taller than my sister.

She is the best hockey player in her team.
The dress was less expensive then I'd expected.
NEARLY
The dress........ I'd expected

  • Answer: wasn't nearly as expensive as

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Phrasal verbs

Slide 20 - Tekstslide

Examples: turn down, run into
He bought her a necklace because he had forgotten her birthday.
MAKE
He bought her a necklace.......her birthday.

  • Answer: to make up for forgetting

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Set expressions

Slide 22 - Tekstslide

Examples:

To keep the bed
For ages
At peace
I was about to catch a taxi when a bus came along.
POINT
I was..... a taxi when a bus came along.

  • Answer: on the point of catching

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formal structures

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

You should never leave your children unsupervised when they are cooking.
UNDER
............. your children unsupervised when they are cooking.

  • Answer: Under no circumstances should you leave

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies