les 4

Pak je boek, je schrift, je rekenmachine 
en een pen/potlood
kauwgom in de prullenbak
mobiel in de telefoontas
Heb je toch kauwgom of je mobiel: uurtje nakomen
Ik controleer het gemaakte huiswerk
Maken de opdrachten van paragraaf 6.3
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je boek, je schrift, je rekenmachine 
en een pen/potlood
kauwgom in de prullenbak
mobiel in de telefoontas
Heb je toch kauwgom of je mobiel: uurtje nakomen
Ik controleer het gemaakte huiswerk
Maken de opdrachten van paragraaf 6.3

Slide 1 - Tekstslide




  • H
  • ik bespreek kort de volgende paragraaf (meer of minder productie)
  • je kijkt zelfstandig je gemaakte werk na (zorg dat je van je fouten leert)
  • je werkt aan de opdrachten van het huiswerk
  • we sluiten de les af met een aantal controlevragen
Deze les

Slide 2 - Tekstslide

H6.4 Meer of minder productie?

Slide 3 - Tekstslide

Kosten
  • Vaste kosten
  • -> Kosten die gelijk blijven, onafhankelijk van de hoogte van de productie
  • Variabele kosten
  • -> Kosten die veranderen als je meer of minder gaat produceren
6.4 Meer of minder productie? 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Productiecapaciteit
  • Wordt beperkt door:
  1. kapitaalgoederen (machines) die worden gebruikt
  2. het aantal medewerkers
  3. de uren die de medewerkers werken

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit --> productie per werknemer

hogere arbeidsproductiviteit betekent lagere loonkosten per product

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit kan toenemen door:


  • technologische ontwikkelingen (mechanisatie en automatisering
  • arbeidsverdeling en specialisatie
  • scholing
  • prestatieloon
  • verbetering arbeidsomstandigheden

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit


  • hogere arbeidsproductiviteit betekent lagere loonkosten per product
arbeidsproductiviteit per periode = 
totale productie per periode
aantal werknemers

Slide 9 - Tekstslide

  • Meer productie
  • Meer werkgelegenheid
  • Meer vraag
  • Meer productie....
  • De welvaart stijgt
  • Maatschappelijke opbrengsten    (= voordelen die de samenleving van productie heeft)

Slide 10 - Tekstslide

  • De welvaart stijgt
  • Maatschappelijke opbrengsten    (= voordelen die de samenleving van productie heeft)

Slide 11 - Tekstslide

Negatieve gevolgen welvaart
  • Milieuschade
  • geluidshinder, stankoverlast, bodem- of luchtvervuiling

Slide 12 - Tekstslide

  • Bedrijfskosten ('de vervuiler betaalt')
  • Maatschappelijke kosten (kosten voor het oplossen van de milieuschade komen voor rekening van de samenleving)
Negatieve gevolgen welvaart
* Milieuschade

Slide 13 - Tekstslide

Maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • Rekening houden met de gevolgen voor mens en milieu

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk volgende les 
Doornemen 
     paragraaf 6.4
Maken 
     alle opdrachten van deze 
     paragraaf 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van duurzame productie? (MVO)
A
De nieuwe elektriciteitscentrale wordt gestookt met steenkool
B
Voor iedere boom die in dit bos wordt gekapt, wordt een nieuwe boom geplant
C
Ook als er 's avonds niemand meer is, blijven in dit bedrijf de lampen branden
D
Antwoord A+B+C zijn juist

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van vaste kosten
A
inkoopkosten
B
huur

Slide 17 - Quizvraag

Er zijn 20 werknemers bij NIKE 
die 100 schoenen maken per dag. 
Bereken de arbeidsproductiviteit per dag. 

Slide 18 - Tekstslide

Er zijn 20 werknemers bij NIKE
die 100 schoenen maken per dag.
Bereken de arbeidsproductiviteit per dag.

Slide 19 - Open vraag

100 delen door 20 
= 5
per dag worden er per persoon 5 paar schoenen gemaakt

Slide 20 - Tekstslide

Wat staat er op de Y-as? de prijs of de hoeveelheid?

Slide 21 - Tekstslide

Wat staat er op de Y-as?
A
de prijs
B
de hoeveelheid

Slide 22 - Quizvraag

prijs
aantal
Wat is de vraaglijn?

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de vraaglijn?
A
de rode lijn
B
de groene lijn

Slide 24 - Quizvraag

prijs
aantal
aanbodlijn
vraaglijn

Slide 25 - Tekstslide

Veranderen de vaste kosten als je meer produceert?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Veranderen de vaste kosten als je meer produceert?
A
fout
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Er zijn 20 werknemers 
die 300 producten maken per dag. 
De werknemers werken 5 uur per dag. 
Bereken de arbeidsproductiviteit per uur. 

Slide 28 - Tekstslide

15300 delen door 20 =  
15 delen door 5 = 3 
De arbeidsproductiviteit per uur = 3 producten

Slide 29 - Tekstslide

Veranderen de vaste kosten als je meer produceert?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Veranderen de vaste kosten als je meer produceert?
A
fout
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Bedrijven streven naar een hoge arbeidsproductiviteit. De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
A
scholing
B
prestatieloon
C
verbeteren van arbeidsomstandigheden
D
Alle antwoorden zijn goed,

Slide 32 - Quizvraag

De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
scholing, prestatieloon en verbeteren van arbeidsomstandigheden
A
fout
B
fout
C
fout
D
Alle antwoorden zijn goed,

Slide 33 - Quizvraag

Vaste kosten
A
zijn constant en onafhankelijk van de productiecapaciteit
B
zijn afhankelijk van de productiecapaciteit
C
zijn constant en onafhankelijk van de productieomvang
D
zijn afhankelijk van de productieomvang

Slide 34 - Quizvraag

Vaste kosten
A
fout
B
fout
C
zijn constant en onafhankelijk van de productieomvang
D
fout

Slide 35 - Quizvraag

Wat is MVO?
A
ondernemer levert wat de doelgroep wil
B
ondernemer streeft naar maximale winst
C
ondernemer werkt samen met andere ondernemers
D
ondernemer houdt rekening met de omgeving

Slide 36 - Quizvraag

Wat is MVO?
A
fout
B
fout
C
fout
D
ondernemer houdt rekening met de omgeving

Slide 37 - Quizvraag