Onvoltooid deelwoord week 4

Onvoltooid deelwoord

Les 8
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Onvoltooid deelwoord

Les 8

Slide 1 - Tekstslide

DOEL
- je weet wat een onvoltooid deelwoord is
- je kunt onvoltooide deelwoorden correct spellen

- je weet wat een infintief en een voltooid deelwoord is (herhaling)
- je kunt voltooide deelwoorden correct spellen (herhaling)
- je kunt persoonsvormen correct spellen (herhaling)


Het onvoltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Het infinitief
Dit is de hele vorm van een werkwoord. In het woordenboek vind je alleen de hele werkwoorden. Daarom noemen ze de infinitief ook wel de woordenboekvorm. De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud. Ze eindigen meestal op en en soms op n.

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Dit is een vorm van een werkwoord. Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Er gebeurt daarna niets meer.

Slide 4 - Tekstslide

Infinitief of voltooid deelwoord?

twijfelen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

gebukt
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 6 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

verzachten
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

passen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

gereden
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

gereden
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.

Het is dus nog niet voltooid:


Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Slide 12 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord

Slide 13 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

vullen

Slide 15 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van:

vullen

Slide 16 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

zagen

Slide 17 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van:

zagen

Slide 18 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

pakken

Slide 19 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van:

pakken

Slide 20 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

zitten

Slide 21 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van:

zitten

Slide 22 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

rappen

Slide 23 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van:

rappen

Slide 24 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

winnen

Slide 25 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van:

winnen

Slide 26 - Open vraag

DOEL
- je weet wat een onvoltooid deelwoord is
- je kunt onvoltooide deelwoorden correct spellen

- je weet wat een infintief en een voltooid deelwoord is (herhaling)
- je kunt voltooide deelwoorden correct spellen (herhaling)
- je kunt persoonsvormen correct spellen (herhaling)


Het onvoltooid deelwoord

Slide 27 - Tekstslide

Time for homework!
Maak de volgende opdrachten:
Opdrachten: 6 en 7 (basis)
Opdrachten: 6 en 7 (kader)

De volgende les 
Herhaling onvoltooid deelwoord

Slide 28 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord

Les 9

Slide 29 - Tekstslide

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Verander de werkwoorden in onvoltooide deelwoorden. Je hoeft alleen het onvoltooide deelwoord op te schrijven.

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 30 - Tekstslide


huilen
... kwam de actrice het toneel opgerend.

Slide 31 - Open vraag


fluisteren
De deskundigen overlegden ...

Slide 32 - Open vraag


hoesten
Misha is ziek en ligt ... in bed.

Slide 33 - Open vraag


slapen
Nog half ... ging Nico op weg naar school.

Slide 34 - Open vraag


stuiteren
... van de zenuwen keken Patrick en Leonie naar Vitesse - NEC.

Slide 35 - Open vraag


bestraffen
Ron sprak zijn hond ... toe.
 

Slide 36 - Open vraag

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Verander de werkwoorden in bijvoeglijke naamwoorden. Je hoeft alleen het bijvoeglijke naamwoord op te schrijven.

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 37 - Tekstslide


loeien
De ambulance reed met een ... sirene.

Slide 38 - Open vraag


spelen
De ... kinderen hadden veel plezier.

Slide 39 - Open vraag


instorten
Zo'n ... fort is nogal gevaarlijk.

Slide 40 - Open vraag


vernieuwen
Elio wil graag de ... iPhone kopen.

Slide 41 - Open vraag


zingen
De ... muzikant liep langs alle terrasjes.

Slide 42 - Open vraag


winnen
Het ... lotnummer is 657889!

Slide 43 - Open vraag

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.

Schrijf de werkwoorden als volgt op:

loop - eet

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 44 - Tekstslide

Al deze computerspellen (hebben) ik op mijn nieuwe laptop (installeren).

Slide 45 - Open vraag

Julia (zijn) net door Pedro (vragen) voor het gala.

Slide 46 - Open vraag

Die mysterieuze jongen (blijken) nu de broer van Rik te (zijn).

Slide 47 - Open vraag

We (schrikken) nogal toen de lamp ineens (doorbranden).

Slide 48 - Open vraag

De bovenbuurman (willen) voortaan best (stoppen) met muziek te maken na 11 uur 's avonds.

Slide 49 - Open vraag

Time for homework!
Maak de volgende opdrachten:
Opdrachten: 8, 9 en 10 (basis)
Opdrachten: 8, 9 en 10 (kader)

De volgende les 
Herhaling onvoltooid deelwoord

Slide 50 - Tekstslide