Examentraining schrijven

Oefening schrijven
Theorie en oefenen.

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Oefening schrijven
Theorie en oefenen.

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijk
- juiste aanhef en afsluiting. (Beste of Geachte)
- alinea's maken. (witregels!)
- inleiding/kern/slot duidelijk herkenbaar
- bijvoeglijke naamwoorden (mooi, leuk, rond, groot) en signaalwoorden gebruiken (omdat, want, daardoor)
- zinnen goed gebouwd: wie + PV + rest (wanneer/wat/waar)

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld informele mail
Beste Ahmed,

Ik schrijf deze mail, omdat ik je uit wil nodigen voor mijn verjaardag.

Het feest is op zaterdag 1 november in het park in Amsterdam. Ik stuur je nog een routebeschrijving, zodat je er makkelijk kunt komen.

Ik hoop je te zien!

Sarah


Slide 3 - Tekstslide

Maak een goede zin de zin af:
fietsen gisteren naar Utrecht ging ik

Slide 4 - Open vraag

signaalwoorden

Slide 5 - Woordweb

Functies signaalwoord

Slide 6 - Woordweb

Maak de zin af:
Toen ik gisteren naar buiten keek,

Slide 7 - Open vraag

Maak de zin af:
Nadat we het ontbijt hadden gegeten,

Slide 8 - Open vraag

Maak de zin af:
Er ontstaat een lange file doordat

Slide 9 - Open vraag

Maak de zin af:
Als we dit jaar niet op vakantie kunnen,

Slide 10 - Open vraag

Maak de zin af:
Ik zou morgen langskomen, echter

Slide 11 - Open vraag

Maak de zin af:
Tijdens de lockdown is de horeca gesloten. Desondanks

Slide 12 - Open vraag

Maak de zin af:
Vorige week is mijn zus bevallen, dus

Slide 13 - Open vraag

Maak de zin af:
Bij de kassa zag ik dat ik mijn portemonnee vergeten was. Daardoor

Slide 14 - Open vraag

Maak de zin af:
Wanneer u niet op tijd op uw afspraak bent,

Slide 15 - Open vraag

Maak de zin af:
Tijdens mijn studie rechten,

Slide 16 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'vroeger' een zin.

Slide 17 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'bovendien' een zin.

Slide 18 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'hoewel' een zin.

Slide 19 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'om..te' een zin.

Slide 20 - Open vraag

Je loopt stage bij een kinderdagverblijf of op een kantoor en de telefoon gaat. Het is voor je leidinggevende, maar zij is afwezig. Je neemt de boodschap aan: de afspraak van 25 maart om 10.00 uur moet worden verzet. Ze krijgt een mail met een voorstel voor een nieuwe datum. Schrijf een korte notitie waarin je de boodschap overbrengt aan je leidinggevende.

Slide 21 - Open vraag

Je dochter/zusje zit op dansles, maar ze is ziek. Je mailt naar de dansschool om haar af te melden. Daarnaast is ze vorige week ook haar gymschoenen vergeten. Je vraagt of ze die gevonden hebben. Ten slotte wil je weten of er een groepsapp is, zodat je in de toekomst een app kunt sturen om haar af te melden. Schrijf een kort bericht waarin je bovenstaande punten verwerkt.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Wat heb je geleerd?

Slide 25 - Woordweb

Maak met het signaalwoord 'tenzij' een zin.

Slide 26 - Open vraag