Het rijk van de dieren

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Het rijk van de dieren

Vorige keer het rijk van de planten

1. sporenplanten

2. zaadplanten

SPORENPLANTEN

Planten zich voort door SPOREN

Geen BLOEMEN

Mossen

Sporen ontstaan in sporendoosjes

Varens

Sporen ontstaan in sporenhoopjes

ZAADPLANTEN

Planten zich voort door ZADEN

De zaden onstaan in BLOEMEN

Aan het einde van de les:

- Weten jullie wat symmetrie is en hoe je dat moet toepassen.

- Weten jullie wat een skelet is en welke drie vormen er zijn.

- Kennen jullie de 7 stammen van het dierenrijk.

Symmetrie

Opdracht

Bepaal van de dieren die je op het scherm ziet of ze a-symmetrisch (a), tweezijdig symmetrisch (b) of veelzijdig symmetrisch (c) zijn.

Een rol bij de indeling

- Uitwendig skelet -> buitenkant

- Inwendig skelet -> binnenkant

- Geen skelet

Een mossel heeft een:

1. Inwendig skelet
2. Uitwendig skelet
3. Geen skelet
4. Weet ik niet

Wij hebben een:

1. Inwendig skelet
2. Uitwendig skelet
3. Geen skelet
4. Weet ik niet

Een kwal heeft een:

1. Inwendig skelet
2. Uitwendig skelet
3. Geen skelet
4. Weet ik niet

1. inwendig skelet
2. uitwendig skelet
3. geen skelet

1. inwendig skelet
2. uitwendig skelet
3. geen skelet

Een zee-egel heeft een inwendig skelet

1. Ja
2. Nee

Wat is een vorm van een uitwendig skelet

1. Botten
2. Nagels
3. Slakkenhuis
4. Kraakbeen

Welke dieren hebben meestal een huisje of schelp als skelet?

1. Neteldieren
2. Weekdieren
3. Gewervelde
4. Geleedpotige

Welke dieren hebben een pantser als skelet

1. Sponzen
2. Ringwormen
3. Geleedpotige
4. Weekdieren

Lesdoelen bereikt?

Steek je hand op als:

- Je weet wat symmetrie is

- Je weet welke skeletten er zijn

Volgende les: Je weet welke stammen er zijn!

Aan het werk:

Lezen basisstof 5

Maken Opdracht  15 en 16

7 Stammen

- Er zijn 7 stammen

- Sommige stammen zijn onderverdeeld in groepen

Stam 1. Sponzen

- Niet symetrisch

- Stevige hoornvezels (zorgen voor stevigheid)

- Zitten meestal vast op de bodem van de zee

2. Neteldieren

- Veelzijdig symmetrisch

- Meestal geen skelet

- Leven in het water

- Vangen hun prooi met tentakels

3. Wormen

- Tweezijdig symmetrisch

- Geen skelet 

- Het lichaam is lang en dun

4. Weekdieren

- Tweezijdig symmetrisch

- Meestal een schelp of een huisje als skelet 

5. Geleedpotigen

- Tweezijdig symmetrisch

- Het skelet is een pantser

4 groepen:

- Spingachtigen (Spinnen)

- Insecten (Vlieg)

- Kreeftachtigen (Kreeft)

- Veelpotigen (Duizendpoot)

6. Stekelhuidigen

- Veelzijdig symmetrisch

- Inwendig skelet van kalk

- Huid bedenk met stekels of knobbels

- Leven op bodem van de zee

7. Gewervelden

- Tweezijdig symmetrisch

- Een inwendig skelet

5 groepen:

1. Vissen

2. Amfibieën (Kikker)

3. Reptielen (Hagedis)

4. Vogels 

5. Zoogdieren (Dolfijn)

Opdracht

Bepaal van de organismen op het scherm tot welke stam ze horen. Kies uit: