Voeg en verwijswoorden, hoe zit het ook alweer.

Voeg- en Verwijswoorden Hoe zat het ook alweer?
Tekst
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voeg- en Verwijswoorden Hoe zat het ook alweer?
Tekst

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies







Herken het verband

Slide 2 - Tekstslide

Zoals een metselaar de stenen in een verband legt en cement in de voegen aanbrengt, zo zet een schrijver zinnen en alinea's in een verband, door er signaal- en verwijswoorden tussen te plaatsen.

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cement in de zin
In een samengestelde zin zit vaak een voegwoord
Bekende voegwoorden zijn:
en, maar, want, of, omdat, als , hoewel etc.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 bijdrage samenhang

  • Voeg- en verwijswoorden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenhang

De kandidaat brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in zijn tekst. Dit doet hij door middel van een eenvoudige opbouw en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden. Enkele fouten met deze woordsoorten kunnen nog voorkomen.  

Wat laat je zien?

Zorg voor een duidelijke inleiding, kern en slot. 
Maak ook gebruik van signaalwoorden!


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies