Hechtingsstoornissen

Hechtingsstoornissen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hechtingsstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer wordt een hechtingsstoornis ontwikkeld bij een kind?
A
Voor het eerste levensjaar
B
Voor het tweede levensjaar
C
voor het vijfde levensjaar
D
voor het achtste levensjaar

Slide 2 - Quizvraag

Een kind heeft geen behoefte aan de nabijheid van de ouders.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort niet bij Type A: de onveilig-vermijdend gehechte kinderen?
A
Heeft vertrouwen in de beschikbaarheid van een ouder
B
Verveelt zich snel
C
Probeert contact te vermijden
D
Zeer onderzoekende houding

Slide 4 - Quizvraag

Een type B: veilig gehecht kind heeft veel zelfvertrouwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort niet bij een type C: onveilig-afwerend kind?
A
Probeert met negatief gedrag dingen voor elkaar te krijgen
B
Vaak last van extreme jaloezie
C
Gedraagt zich inconsequent
D
Zijn obsessief in relaties

Slide 6 - Quizvraag

Een type D: onveilig-gedesorganiseerd gehecht kind heeft vaak iets traumatisch meegemaakt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen risicofactor voor een verstoorde hechting?
A
Kinderen uit een weeshuis
B
Het hebben van probleem broertjes of zusjes
C
Problematische zwangerschap
D
Huiselijk geweld

Slide 8 - Quizvraag

Wat moet je doen om goed om te gaan met een kind met een hechtingsstoornis?
A
Vriendelijk zijn
B
Duidelijk zijn
C
Niet negeren
D
Geduldig zijn

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen valkuil voor het begeleiden van een kind met een hechtingsstoornis?
A
Extra lief voor het kind zijn
B
Het gemis van het kind opvullen
C
Van voren af aan beginnen
D
Partijdig zijn

Slide 10 - Quizvraag