Sportenles1

De Olympische spelen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

De Olympische spelen

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke land kwam de voetballer Diego Maradona?
A
Brazilië
B
Argentinië
C
Spanje
D
Portugal

Slide 2 - Quizvraag

Hoe wordt het midden van een dartbord ook wel genoemd?
A
De roos
B
Bull(s Eye)
C
Middle
D
Center

Slide 3 - Quizvraag

Met welke kleur wordt de moeilijkste skihelling aangeduid?
A
blauw
B
grijs
C
zwart
D
rood

Slide 4 - Quizvraag

Waarmee kan een bal worden weggeslagen?
A
Racket
B
Club
C
Stick
D
Alledrie zijn waar

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel ogen staan er maximaal op een domino-steen?
A
6
B
12
C
18
D
24

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel ringen staan er op de Olympische vlag?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Waartegen slaan badmintonspelers?
A
een bal
B
plumpie
C
veertjes
D
shuttle

Slide 8 - Quizvraag

Ter ere van welke god waren de Olympische Spelen?
A
Niké
B
Poseidon
C
Apollo
D
Zeus

Slide 9 - Quizvraag

Wat symboliseren de gekleurde ringen op de olympische vlag?
A
nationaliteiten
B
landen
C
werelddelen
D
aantal sporten

Slide 10 - Quizvraag

Uit hoeveel onderdelen bestaat een triathlon?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet het drinkflesje van een wielrenner?
A
Bottle
B
Drinkfles
C
Bidon
D
Bidonet

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel zwarte vakjes zijn er op een schaakbord?
A
32
B
36
C
40
D
44

Slide 13 - Quizvraag

Welke zwemslag gebruik je het meest bij waterpolo?
A
radslag
B
schoolslag
C
borstcrawl
D
poloslag

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet degene die tijdens een golfwedstrijd de golfclubs voor zijn speler draagt?
A
Carrie
B
Caddie
C
Drager
D
Assistent

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke sport heb
je dit nodig?
A
golf
B
schermen
C
cricket
D
curling

Slide 16 - Quizvraag

"Geen woorden, maar daden..."
Welke voetbalclub zingt hiervan?
A
Ajax
B
FC Utrecht
C
Feyenoord
D
PSV

Slide 17 - Quizvraag

Welke kleur judoband draagt een judoka die aan zijn eerste les begint?
A
Rood
B
Wit
C
Blauw
D
Oranje

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet het als een voetballer 3 keer achter elkaar scoort in 1 helft?
A
Penalty
B
Corner
C
Hattrick
D
Doelpunt

Slide 19 - Quizvraag

In welke sport wordt gebruik gemaakt van een paard en een bok?
A
paardensport
B
mountainbiken
C
turnen
D
hardlopen

Slide 20 - Quizvraag

jouw sport (inleveren op peppels)
Waarom sport je? 
wat is  je favoriete sport?
Wat vind je zo leuk aan deze sport?
Welke kleding draag je tijdens deze sport? Welk materiaal gebruik je?
Wat is de functie van deze kleding? Wat is de functie van je materiaal?
individueel of teamsport? Wat zijn de spelregels? tactiek? 
Welke lichaamsbouw is handig voor deze sport? Waarom?
Wie is je favoriete sporter/idool? 
Wat vind je zo goed aan hem/haar?


Slide 21 - Tekstslide

Wat is een blessure?

Slide 22 - Tekstslide

Hoe ontstaan sportblessures?

Slide 23 - Tekstslide

Hoe voorkom je blessures?

Slide 24 - Tekstslide

wat betekent Fair Play in de sport

Slide 25 - Open vraag

Fair Play;  eerlijk spelen, je houden aan de regels van de sport.
        je houden aan bepaalde normen en waarden

Fair Play waarden; eerlijkheid, sportiviteit, gezondheid, respect.

Slide 26 - Tekstslide

Definitie "doping"
Een niet-natuurlijk middel of methode waarbij een sporter het doel heeft om zijn spieren te versterken of zijn uithoudingsvermogen te verbeteren.

Slide 27 - Tekstslide

Bloedneus
Hoofd naar voren
.
Uitsnuiten.
Neusbotje vastpakken en druk geven
.
Watten plaatsen
.
5 minuten wachten
.
Stopt het niet? Naar ziekenhuis

Slide 28 - Tekstslide

Zware
 Hersenschudding
hoofdpijn maar ook bewusteloos
braken
wit zien
slaperig
Actie :
ouders bellen en naar ziekenhuis

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video




Als je een heupbreuk (= meestal een bovenbeenbreuk) hebt, ligt je been niet recht, maar ‘hangt’ je voet naar de buitenkant. 
Als je een heupbreuk (= meestal een bovenbeenbreuk) hebt, ligt je been niet recht, maar ‘hangt’ je voet naar de buitenkant. 

Slide 31 - Tekstslide

Dopinggebruik
  • Een sporter heeft verschillende mogelijkheden om beter te presteren
  1.  veel trainen en gezonde voeding
  2. veel rusten en weinig alcoholgebruik
  • Sommige sporters gebruiken niet-natuurlijke middelen of methoden.
  • Dit heeft als doel om beter te presteren

Slide 32 - Tekstslide

Reden dopinggebruik
  • Sporters hebben meerdere reden waarom ze doping gebruiken
  1. de beste willen zijn
  2. veel geld verdienen
  3. aanzien krijgen
  4. voldoen aan de verwachting van de omgeving
  • Dopinggebruik sport: wielrennen, gewichtheffen, atletiek,

Slide 33 - Tekstslide

Argumenten voor dopinggebruik
  • Vrijheid van de sporter 
  • gelijkheid bestaat niet in de sport
  • Dopinggebruik in de sport kun je niet tegenhouden

Slide 34 - Tekstslide

Argumenten tegen dopinggebruk
  • Doping is slecht voor de gezondheid
  • Doping is slecht voor het nageslacht
  • Een sporter moet zich aan de regels houden

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video