vragen ziekteleer

vragen ziekteleer
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

vragen ziekteleer

Slide 1 - Tekstslide

Wat is dementie?
A
Een auto-immuunziekte.
B
Een acute aandoening van de luchtwegen.
C
Een progressieve hersenziekte die het geheugen aantast.
D
Een erfelijke hartaandoening.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de ziekte van Parkinson?
A
Een auto-immuunziekte.
B
Een aandoening van het zenuwstelsel.
C
Een vorm van kanker.
D
Een infectieziekte veroorzaakt door bacteriën.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is artrose?
A
Slijtage van gewrichten.
B
Een chronische longziekte.
C
Een virale infectie van de huid.
D
Een auto-immuunziekte.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is osteoporose?
A
Een auto-immuunziekte.
B
Een erfelijke bloedziekte.
C
Een aandoening waarbij de botdichtheid afneemt.
D
Een ontsteking van de nieren.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is voedselvergiftiging?
A
Een auto-immuunziekte.
B
Een ziekte veroorzaakt door het eten van besmet voedsel.
C
Een allergische reactie op pollen.
D
Een psychische stoornis.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een veelvoorkomende chronische longziekte?
A
MS
B
Reuma
C
Epilepsie
D
Astma

Slide 7 - Quizvraag

Welke aandoening wordt gekenmerkt door ontstekingen in de gewrichten?
A
Astma
B
COPD
C
Spasticiteit
D
Reuma

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een neurologische aandoening die leidt tot verminderde spiercontrole?
A
Reuma
B
Epilepsie
C
MS
D
Spasticiteit

Slide 9 - Quizvraag

Welke ziekte veroorzaakt abnormale elektrische activiteit in de hersenen?
A
COPD
B
Epilepsie
C
MS
D
Astma

Slide 10 - Quizvraag

Welke ziekte wordt gekenmerkt door schade aan het zenuwstelsel?
A
Spasticiteit
B
MS
C
Reuma
D
Astma

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een hartinfarct?
A
Een ontsteking van het hartspierweefsel.
B
Een blokkade van de kransslagader die de bloedtoevoer naar het hart stopt.
C
Een lage bloeddruk.
D
Een aandoening waarbij de alvleesklier te weinig insuline produceert.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is diabetes type 1?
A
Een aandoening waarbij de alvleesklier te weinig insuline produceert.
B
Een aandoening waarbij de bloeddruk te laag is.
C
Een aandoening waarbij de cellen in het lichaam niet goed reageren op insuline.
D
Een aandoening waarbij de alvleesklier te veel insuline produceert.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een hoge bloeddruk?
A
Een aandoening waarbij de alvleesklier te veel insuline produceert.
B
Een ontsteking van het hartspierweefsel.
C
Een aandoening waarbij de bloeddruk te hoog is.
D
Een aandoening waarbij de bloeddruk te laag is.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een CVA?
A
Een CVA is een beroerte.
B
Een CVA is een huiduitslag.
C
Een CVA is een doorligplek.
D
Een CVA is een allergische reactie.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is decubitus?
A
Decubitus is een doorligplek.
B
Decubitus is een allergische reactie.
C
Decubitus is een huiduitslag.
D
Decubitus is een beroerte.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is eczeem?
A
Eczeem is een huiduitslag.
B
Eczeem is een beroerte.
C
Eczeem is een doorligplek.
D
Eczeem is een allergische reactie.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de oorzaak van een allergie?
A
Immuniteit
B
Allergenen
C
Pollen
D
Symptoom

Slide 18 - Quizvraag