4. Transfusiebeleid

4. Transfusiebeleid
1 / 81
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleegkunde theorie 2Hoger onderwijs

In deze les zitten 81 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

4. Transfusiebeleid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
1. Samenstelling bloed (herhaling)
2. Definitie transfusie
3. Indicaties transfusie
4. Transfusie van bloed en bloedderivaten
5. Wie mag bloed geven aan wie?
6. Aandachtspunten bij transfusie
7. Verwikkelingen bij transfusie
8. Procedure transfusie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de bestanddelen van bloed?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

1. Samenstelling bloed

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Samenstelling bloed

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 4 belangrijkste componenten van bloed?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedcomponent speelt een rol bij de bloedstolling?
A
Witte bloedcellen
B
Rode bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Plasma

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedcomponent vervoert zuurstof en koolstofdioxide?
A
Witte bloedcellen
B
Rode bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Plasma

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste functie van witte bloedcellen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft rode bloedcellen hun kleur?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is procentueel gezien het grootste bestanddeel van plasma?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 stoffen die door het plasma vervoerd worden

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij een tekort van rode bloedcellen?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel liter bloed heeft een gemiddelde volwassen persoon in zijn/haar lichaam
A
3 l
B
5l
C
10l
D
25l

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de wetenschappelijke naam van rode bloedcellen

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de wetenschappelijke naam van bloedplaatjes

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is naam van het proces waarbij nieuwe bloedcellen worden gevormd?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de vloeistof die overblijft als je alle stollingseiwitten uit plasma verwijdert?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de term voor de verhouding van het bloedvolume ten opzichte van de hoeveelheid rode bloedcellen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de naam van groep eiwitten in plasma die betrokken is bij het transport van vetten?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Definitie transfusie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een definitie van transfusie in je eigen woorden.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Definitie transfusie
Transfusie =

  • Het toedienen van bloed en/of bloedderivaten
  • afkomstig van een menselijke gever
  • aan een ontvanger (homoloog) of zichzelf (autoloog)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Indicaties transfusie



  • Anemie
  • Stollingsstoornis
  • Tekort aan eiwitten 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Indicaties transfusie
Anemie
= te laag gehalte aan erythrocyten of aan Hb op erythrocyten
Oorzaken:
  • Bloedverlies (acuut)
  • Verlaagde productie erythrocyten in beenmerg
  • Inefficiënte bloedaanmaak door tekorten
  • Afbraak erythrocyten (hemolyse)

Behandeling: erythrocyten toedienen

Slide 25 - Tekstslide

(niet hetzelfde als een tekort aan bloed zoals wordt gezegd)
Bloedverlies (acuut): dan is er tekort aan RBC maar OOK aan alle andere bestanddelen v.h. bloed
“chronisch”: echt enkel tekort aan erytrocyten!

3. Indicaties transfusie
Stollingsstoornis
= bloedstolling die afwijkt van een normale situatie
Oorzaken:
  • Tekort aan bloedplaatjes (thrombocytopenie) 
          - Door verminderde aanmaak (bv bij chemotherapie)
          - Door verhoogd verbruik (bv bij DIC)
  • Ontbrekende stollingsfactoren (bv hemofilie)

Behandeling: 
  • Thrombocytopenie: Bloedplaatjes toedienen
  • Ontbreken stollingsfactoren: toedienen (vb fibrinogeen, protrombine, ...)

Slide 26 - Tekstslide

Diffuse intravasale stolling (DIC) is een syndroom dat wordt gekenmerkt door een systemische activatie van de bloedstolling, met als gevolg de vorming van intravasculaire stolsels en verminderde orgaanperfusie. Tegelijkertijd kan de consumptie van bloedplaatjes en stollingsfactoren leiden tot ernstige bloedingen.
3. Indicaties transfusie
Tekort aan eiwitten
  1. Hypo-albuminemie
- Albumine (aangemaakt door lever) speelt rol bij: 
  • Handhaving osmotische druk in bloedvaten
  • Transport stoffen in bloed (vb hormonen)

- Komt voor bij:
  • Leverlijden (verstoorde aanmaak)
  • Nierlijden (Verlies albumine via nieren)
  • Ondervoeding (onvoldoende voedingsstoffen voor aanmaak)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Indicaties transfusie
Tekort aan eiwitten
  1. Hypo-albuminemie
- Symptomen:
  • Witte horizontale lijnen in de nagel
  • Oedeem in weefsels en buikholte (-> hongerbuikje)

- Behandeling: Transfusie van albuminen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Indicaties transfusie
Tekort aan eiwitten
2. Hypo-gammaglobulinemie
- Gammaglobulinen: verzamelnaam voor eiwitten die functioneren als antistoffen tegen bacteriën/virussen

= Aandoening waarbij aanmaak verstoord is (meestal aangeboren)

Symptomen: frequente infecties

Behandeling: toedienen immunoglobulinen (Ig)

Slide 29 - Tekstslide

behandeling om de 3-6w afhankelijk van bloedwaarden

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

4. Transfusie bloed(derivaten)
Mogelijkheden:
  • Toedienen van volbloed -> veel complicaties
  • Toedienen van bloedderivaten opgedeeld in:
          - Labiele fracties
          - Specifieke labiele bloedproducten
          - Stabiele fracties


Verschil labiel/stabiel: te maken met stabiliteit en houdbaarheid van de bestanddelen


  • Gedeleucocyteerd erythrocytenconcentraat (packed cells)
  • Gedeleucocyteerd thrombocytenconcentraat
  • Fresh frozen plasma
  • CMV-negatieve bloedproducten
  • Bestraalde producten
  • Stollingsfracties
  • Immunoglobulinen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Labiele fracties
Gedeleucocyteerd erythrocytenconcentraat (Packed Cells)
- Geconcentreerde RBC
- Indicatie: tekort aan RBC bij:
  • Chronische anemie
  • Acuut bloedverlies
- Voordelen: 
  • Klein volume (vochtbeperking) door geen plasma
  • Verminderde transfusiereacties

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Labiele fracties
Gedeleucocyteerd erythrocytenconcentraat (Packed Cells)
- Aandachtspunten:
  • Inlooptijd van 1 eenheid: 1-2u (max 4u)
  • Wordt ABO- en rhesuscompatibel toegediend 
  • Transfusieleiding gebruiken
  • Patiënt goed observeren
  • Bewaring tussen 2 en 6°C gedurende 42 dagen
  • Vooraf kruisproef

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Labiele fracties
Gedeleucocyteerd thrombocytenconcentraat 
- Geconcentreerde bloedplaatjes
- Indicatie: thrombocytopenie met gevaar voor levensgevaarlijke bloedingen
- Aandachtspunten:
  • Inlooptijd van 1 eenheid: 30-60 min
  • ABO- en rhesuscompatibel toegediend
  • Op een schudder leggen (stollen tegengaan)
  • Transfusieleiding gebruiken
  • Patiënt goed observeren
  • 1u en 24u na transfusie: bloedname
  • Bewaring tussen 20-24°C gedurende 5d

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Labiele fracties
Fresh Frozen Plasma
- Ingevroren plasma
- Indicaties:
  • Tekort stollingsfactoren (vb hemofilie)
  • Massale bloeding
  • Neonatale wisseltransfusie
  • Vaccins (antistoffen)
  • Brandwonden

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Labiele fracties
Fresh Frozen Plasma
- Aandachtspunten:
  • Inlooptijd 1 eenheid: 20min
  • Wordt ABO-compatibel toegediend
  • Transfusieleiding gebruiken
  • Bewaring: steeds ingevroren en beschermd tegen licht
                             Ontdooien juist voor toediening
                             Nooit opnieuw invriezen
  • 1j. bij -30°C
  • 6m. bij -25 tot -30°C
  • 3m. bij -18 tot -25°C
Max 2u houdbaar na ontdooien

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke labiele bloedproducten
CMV-negatieve bloedproducten
- In bepaalde gevallen: nagegaan of bloedproducten CMV-negatief zijn (om CMV-overdracht te vermijden)
- Indicaties:
  • CMV-negatieve vrouwen tijdens zws
  • Pasgeborenen van CMV-negatieve moeders
  • CMV-negatieve patiënten met hoog infectierisico
                  HIV-positieve patiënten
                  Transplantatiepatiënten

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke labiele bloedproducten
Bestraalde bloedproducten
- Worden bestraald met gammastraling waardoor bepaalde cellen in het bloed niet meer kunnen delen
- Doel = voorkomen dat cellen van donor, cellen van ontvanger gaan aanvallen (omgekeerde afweerreactie)
- Indicaties:
  • Bij stamceltransplataties
  • Ernstig immuun-gecompromitteerde patiënten (foetus, zeer kleine prematuren)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stabiele fracties
Uit plasma gefractioneerde, specifieke fracties
- Stollingsfactoren
- Immunoglobulinen (Ig)
  • Eiwitten die fungeren als antistoffen tegen bacteriën/virussen
  • Voor IM-gebruik
  • Vb ani-tetanus, anti-rubella, anti-rhesus (Rhogam)
  • Niet hetzelfde als vaccin 
  • In koelkast bewaren tot vlak voor toediening, opwarmen in handpalmen bij toediening

Slide 39 - Tekstslide

Rh(D) – persoon maakt AS aan tegen Rh(D) + bloed bij contact
Als Rh- mama zwanger is van een baby met Rh+ bloed en er is bloedcontact: AS aangemaakt + bloedcellen Rh+ in bloed mama vernietigd (immunisatie)
Als Rh- mama na immunisatie zwanger wordt van een Rh+ baby zullen AS moeder de RBC v.d. baby al tijdens de ZS vernietigen (afwijkingen tot dood)
Vreemde Rh+ bloedcellen worden onmiddellijk vernietigd, geen AS aangemaakt door immuunsysteem moeder

Voorbeeldexamenvraag
- Lijst met bloedproducten
- Lijst met potentiële ontvangers
=> Verbinden!

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Wie mag bloed geven aan wie? 
  1. Wie mag geen bloed geven? 
  2. Hoe vaak mag je doneren? 
  3. Het ABO-systeem
  4. Het rhesus-systeem
  5. Quiz? 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn redenen waarom je geen bloed mag geven?

Slide 42 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wie mag geen bloed geven?
Donorzelftest 

Nooit bloedgeven
  • HIV-positieve persoon 
  • Ooit Hep B, Hep C of syfillis doorgemaakt
  • Ooit drugs gespoten


Leeftijd: 18-66 jaar

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie mag geen bloed geven?
Tijdelijk uitstel
  • Bij gebruik bepaalde geneesmiddelen (of na vaccinatie)
  • Zwangeren / tot 6m na bevalling
  • Mensen met kanker (doorgemaakt)/cardiovasculaire aandoeningen
  • Drugs gesnoven
  • Nieuw seksueel contact
  • Bepaalde reisbestemmingen
  • Ingrepen in de laatste 4m
         Tattoo, piercing, acupunctuur, operatie, contact menselijk bloed, tandarts, ...

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak mag je doneren?
Bloed
  • 4x/j
  • Min 2m tussen giften


Plasma/bloedplaatjes
  • Mag om de 2w
  • Min 4w na bloedgift

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ABO-systeem
  • Bloedgroep = classificatie van bloed
  • Bepaald door het al dan niet aanwezig zijn van bepaalde antigenen op buitenkant van RBC
  • Bloedgroep wordt bepaald door 1 gen waar 3 verschillende allelen van zijn:
           - A-allel en B-allel: dominant
           - O-allel: geen bloedgroepantigeen = recessief
  • Mens is diploïd (van elk chromosoom 2 exemplaren)
  • Bloedgroep wordt bepaald door combinatie van 2 allelen

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ABO-systeem

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ABO-systeem
  • De bloedgroep wordt bepaald aan de hand van de antilichamen die zich op de celwand van de RBC zitten
  • In plasma zitten antistoffen tegenovergesteld van de antilichamen op de RBC (= reguliere antistoffen, zijn standaard aanwezig) 
  • Bij contact met incompatibele cellen: onmiddellijk hemolytische reactie met mogelijks fatale afloop

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ABO-systeem

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABO-compatibiliteit

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rhesus-systeem
Rhesus wordt bepaald door D-antigen
  • D-allel: Rhesus positief/Rh+ (dominant)
  • d-allel: Rhesus negatief/Rh- (recessief)

Mens= diploïd
  • D + D => Rh+
  • D + d => Rh+
  • d + d => Rh-

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rhesus-systeem
Mensen die Rh- zijn zullen anti-D antistoffen aanmaken indien contact met Rhesus-positief bloed (= irreguliere antistoffen, pas aangemaakt door immuunrespons indien contact met incompatibel bloed)


Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rhesus-systeem
Rhesus-compatibiliteit




Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedgroep heeft geen antigeen?
A
Bloedgroep B
B
Bloedgroep A
C
Bloedgroep O
D
Bloedgroep AB

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent Rh-positief?
A
Aanwezigheid van Rh-antigeen
B
Afwezigheid van antistoffen
C
Verhoogde bloeddruk
D
Laag ijzergehalte

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie kan bloed geven aan bloedgroep A?
A
Bloedgroep AB
B
Bloedgroep B
C
Iedereen
D
Bloedgroep A en O

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mogelijke complicatie bij Rhesus-incompatibiliteit?
A
Hoge bloeddruk bij de moeder
B
Hemolytische ziekte van de pasgeborene
C
Hartproblemen bij de moeder
D
Diabetes bij de moeder

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Aandachtspunten bij transfusie

  1. Kruisproef
  2. Volledigheid voorschrift
  3. Patiëntinformatie vergaren
  4. Comfort van patiënt en familie 

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruisproef
  • Serum van ontvanger + RBC van donor samenbrengen gedurende 30min met reagentia 
=> Klontering door antistoffen nagaan (=agglutinatie)

RESULTAAT
  • Negatieve kruisproef (geen agglutinatie) => transfusie OK
  • Positieve kruisproef (agglutinatie) => geen transfusie! 

= wettelijke verplichting!
Tube in koelkast bewaren
Slechts 72u geldig



Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volledigheid voorschrift
Noodzakelijke gegevens:
  • Identificatiegegevens patiënt
  • Bloedgroep en rhesusfactor
  • Volume
  • Samenstelling bloedderivaat
  • Transfusiesnelheid
  • Temperatuur van toediening
  • Toegangsweg
  • Bijzonder toedieningsmateriaal
  • Naam, handtekening en rizivnummer van de arts

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Patiënteninformatie vergaren
  • vroegere transfusiereacties
  • mogelijkheid om bepaalde medicatie toe te dienen tijdens transfusie
  • de juiste bewaringsmethode
  • datum vorige transfusie
  • juiste patiëntgegevens en overeenkomst van gegevens tussen transfusiezak en kruisproeflabel
  • aandacht voor comfort en emoties van de patiënt

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comfort patiënt/familie 


  • Hier aandacht voor hebben!
  • Geen normale gebeurtenis dus:
          - Geef voldoende uitleg
          - Luister naar angsten en onzekerheden v.d. patiënt
  • Respect voor culturele verschillen

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Verwikkelingen bij transfusie
Hemolytisch ongeval

DEFINITIE
  • Bij toedienen incompatibel bloed (ABO- of Rhesus-incompatibiliteit tussen donor en ontvanger)
  • Antistoffen patiënt gaan RBC van donor afbreken (= hemolytische reactie)

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemolytisch ongeval
Symptomen (treden onmiddelijk op)
  • Angst, rusteloos
  • Drukgevoel op borst
  • Snelle moeilijke ademhaling
  • Kloppende hoofdpijn
  • Rillingen, koorts
  • Soms lendepijn (lage rugpijn)
  • Shocktekenen
  • Tachycardie
  • Hypotensie
  • Anurie


Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemolytisch ongeval
Gevolgen

  • Nierschade (risico nierfalen)
  • Door afbraak RBC:
          - Laag hematocriet (anemie)
          - Hb in plasma
          - Later: stijging van bilirubine in plasma & urine => geelzucht
  • Risico op overlijden


Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemolytisch ongeval
Preventie
  • Bloedgroep patiënt (ABO + Rhesus) schriftelijk vastleggen
  • Correcte uitvoering kruisproef
  • Controle bloedgroep patiënt en bloedproduct
  • Voor vroege diagnosestelling:
          - Eerste 10ml zeer traag toedienen en nadien aan voorgeschreven snelheid toedienen bloedproduct
          - Gedurende eerste 10 min transfusie: continue observatie patiënt
          - Regelmatige parametercontrole (voor – tijdens – na transfusie)



Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemolytisch ongeval
Behandeling (curatief)
  • STOP transfusie - IV-lijn open houden + vocht toedienen
  • Parameter controle
  • Patiënt geruststellen
  • Arts verwittigen
  • Shock bestrijden
  • O2 toedienen
  • Medicatie volgens voorschrift (vb. diuretica: uitscheiding bilirubine)
  • Bloedstaal nemen
  • Alle administratieve formaliteiten nakijken
  • Toegediende unit(s)/kruisproef NIET weggooien (controle!)




Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Procedure transfusie
  1. Algemene voorbereiding
  2. Voorbereiding patiënt 
  3. Afhalen bloedproduct (toediener)
  4. Controle bloedproduct (toediener)
  5. Administratieve taken (toediener)
  6. Klaarmaken bloedproduct/materiaal
  7. Toediening
  8. Nazorg  
Procedure = van levensbelang om ongevallen voorkomen

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Algemene voorbereiding
  • Arts aanwezig/bereikbaar tijdens transfusie
  • Zich ervan verzekeren dat er voldoende personeel aanwezig is tijdens transfusie – bij nood ‘s nachts:
          - Niet-urgente transfusies: overdag (meer personeel)
          - Urgente transfusies: op intensieve zorgen
  • Raadpleeg het verpleegkundig dossier:
          - Eerdere transfusiereacties
          - Bloedgroep en Rhesusfactor
          - Resultaten kruisproef
          - Parameters voor transfusie
          - Medisch voorschrift: hoeveelheid/snelheid van toediening
 

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Voorbereiding patiënt
  • Vitale parameters (uitgangswaarden)
          - BD
          - Pols
          - Temperatuur (indien verhoogd: arts verwittigen)
  • Beleving
          - Praat met patiënt over bloedtransfusie en stel hem gerust
          - Geef uitleg over het doel van de transfusie (informed consent!)
          - Plaats de patiënt in een comfortabele houding
          - Leg de bel binnen handbereik

 

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Afhalen bloedproduct
  • Max. 1u voor toediening (afhalen = toedienen)
  • Met identificatie patiënt (vb. etiket)
  • Single unit policy:
          - = slechts 1 unit (per patiënt) per keer afhalen bij de bloedbank (behalve bij massieve of urgente transfusies)
            Doel:
           - Risico op verspilling te beperken (= kostbaar!)
           - Bewaren van bloedderivaten op de afdeling vermijden (strenge bewaringsvoorschriften!)


 

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Controle bloedproduct
  • Controleer de kruisproef (Uitgevoerd? Negatief? Nog geldig?)
  • Controleer of de gegevens op de bloedeenheid overeenkomen met deze van het voorschrift (zie volgende slide)
  • Controleer of de gegevens op de bloedeenheid overeenkomen met deze van het dossier/zorgvrager (meestal met toestel)
           - Identificatie(klever)
           - Bloedgroep en Rh-factor (zelf vergelijken)
  • Controleer de datum en vervaldatum
  • Controleer de bloedeenheid op visuele afwijkingen (vb. beschadigingen, ongewone verkleuring, troebeling)



 

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Controle bloedproduct
Gegevens op bloedproduct controleren:
  1. ABO en Rhesusfactor
  2. Unitnummer
  3. Productcode
  4. Specificaties (vb. bestraald? CMV-negatief?)
  5. Vervaldatum

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Administratieve taken
Afhankelijk van procedure
Vb. kleefvignet met gegevens bloedeenheid in dossier kleven

Slide 74 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Klaarmaken bloedproduct/materiaal
  • Breng het bloedproduct zo nodig op de juiste temperatuur (cfr. voorschrift)
  • Draai de zak enkele malen om, om de bloedcellen in de suspensie te brengen (NOOIT SCHUDDEN)
  • Handen ontsmetten + niet-steriele handschoenen aantrekken
  • Aansluiten + purgeren transfusietrousse (microfilter – rode rolklem)



NOOIT IN COMBINATIE MET EEN SUIKERHOUDENDE VLOEISTOF - ENKEL IN COMBINATIE MET NACL 0,9%!!! (checken/veranderen hoofdinfuus!)

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Toediening
Bedside identiteitscontrole:
  • Via identificatiebandje (geen identificatiebandje = geen transfusie!)
  • Visueel of d.m.v. scanning
  • Afhankelijk van plaatselijk protocol
  • Werkwijze: zie volgende slide
  • Controleer identiteit patiënt met gegevens bloedzak
  • Aftekenen bij registratie!

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Toediening
Start transfusie:
  • Aansluiten bloedproduct - Handschoenen!
  • Eerste 10ml langzaam toedienen (60-120ml/u, duurt 10 minuten)
  • Blijf de eerste 10 minuten bij de patiënt (continue observatie + controle parameters)
  • Stel de juiste druppelsnelheid in (cfr. voorschrift)

Voor je de kamer verlaat:
  • Zorgvrager inlichten dat zij afdeling NIET mag verlaten
  • Oproepsysteem binnen handbereik
  • Bij ongemakken: onmiddellijk vroedvrouw inlichten!




Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Toediening



Controleer BD, pols en temperatuur op regelmatige tijdstippen + noteer in dossier
  • Minstens elk uur
  • Voorbeeld: na 5 minuten, na 15 minuten, na 1 uur

Slide 78 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Nazorg
  • Ontkoppel transfusietrousse (handschoenen)
  • Spoel hoofdleiding met NaCl 0,9%
  • Verwijder bloedzak met leiding in vuilbak voor risicohoudend afval (handschoenen)
  • Controleer de parameters
  • Ga de beleving van de patiënt na
  • Noteer alles in het dossier:
          - Soort bloedproduct, unitnummer, toediener(s)
          - Datum en tijdstip start/einde transfusie
          - Hoeveelste bloedeenheid
          - Parameters voor, tijdens, na transfusie
          - Eventuele reacties van de zorgvrager


Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studeertip!
Zorg dat je van alle transfusie-onderdelen:
  • Kan uitleggen waarover dit gaat
  • Het belang hiervan kan beargumenteren!
  •  Voorbeelden:
          - Bedside identiteitscontrole
          - Single Unit Policy
          - Controle bloedproduct



Slide 80 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldexamenvragen


  • Wat is het verschil tussen een autologe en een homologe bloedtransfusie?
  • Noem drie indicaties voor een bloedtransfusie.
  • Welke stappen onderneemt een verpleegkundige bij een hemolytische transfusiereactie?
  • Wat is het belang van een kruisproef voor een transfusie?
  • Welke observaties zijn cruciaal tijdens een bloedtransfusie?

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies