H1 Hoofdletters en leestekens

WELKOM BIJ NEDERLANDS

1 / 20

Slide 1: Tekstslide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

WE WETEN WANNEER WE EEN HOOFDLETTER MOETEN SCHRIJVEN.

WE WETEN HOE WE LEESTEKENS MOETEN GEBRUIKEN.

Slide 2 - Tekstslide

PROGRAMMA

1 Lezen

2 Uitleg hoofdletters/leestekens

3 Opdracht

4 Aan het werk met je weektaak

Slide 3 - Tekstslide

Lees in je leesboek

timer

10:00

Slide 4 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

Wanneer gebruiken we hoofdletters?

We herhalen de regels nog even. Je moet vier regels onthouden voor je toets.

Slide 5 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

Begin van de zin

De zin begint met een hoofdletter.

Na elke punt, uitroepteken of vraagteken schrijf je dus een hoofdletter.

Slide 6 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

Bij namen (eigen naam, aardrijkskundige namen, merken, feestdagen)

Mercedes, Remus, Almelo, Pasen, Pinksteren, Nutella, Priscilla Verbeek

Let op bij namen met tussenvoegsels. Die schrijf je met een kleine letter. Linda de Mol.

mevrouw De Mol

mevrouw L. de Mol

Slide 7 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

Woorden die van namen zijn gemaakt

Noord-Franse stokbroden

Engelse vlag

Griekse tzaziki

Slide 8 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

LET OP!

Namen van dagen (maandag), maanden (mei), seizoenen (lente), en windstreken (westen) krijgen GEEN hoofdletter.

Slide 9 - Tekstslide

LEESTEKENS

PUNT

Eind van een gewone zin. We hebben vandaag Nederlands.

VRAAGTEKEN

Eind van een vraagzin. Wanneer hebben we vakantie?

UITROEPTEKEN

Eind van een zin met extra nadruk. Yes, ik ben geslaagd!

Slide 10 - Tekstslide

LEESTEKENS

KOMMA

Tussen 2 persoonsvormen

Als de wekker gaat, moet je gelijk opstaan.

Voor een voegwoord

Ik ga met de auto naar school, want het regent vandaag.