H7 Paragraaf 3, Oude vijanden, nieuwe vrienden

Paragraaf 3, oude vijanden, nieuwe vrienden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3, oude vijanden, nieuwe vrienden

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen
Voor we gaan beginnen met paragraaf 7.3, gaan we eerst wat herhalen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het Ruhr-gebied?
A
Frans ski-gebied
B
Duits industriegebied
C
Vakantiepark in Oostenrijk
D
Duits natuurgebied

Slide 3 - Quizvraag

Welke drie bestaansmiddelen/sectoren zijn er?
A
Landbouw, toerisme en defensie
B
Defensie, diensten en toerisme
C
Landbouw, industrie en diensten
D
Industrie, diensten en toerisme

Slide 4 - Quizvraag

Welke bewering klopt?
A
Frankrijk is een eenheidsstaat
B
Duitsland is een eenheidsstaat
C
De Duitse hoofdstad is Munchen
D
Parijs ligt in Zuid-Frankrijk

Slide 5 - Quizvraag

Vanaf welke hoogte noemen een berg een hooggebergte?
A
500
B
1000
C
1500
D
5000

Slide 6 - Quizvraag

Oorlog
Frankrijk en Duitsland waren vroeger vijanden. In 1870, 1914 en 1939 vochten ze een ruzie uit. 
Hierbij kwamen veel mensen om het leven. 

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet je waarom de EGKS is opgericht
Je kent de begrippen van H7.3
Na deze les kun je beredeneren dat de EU van elkaar afhankelijk is

Slide 8 - Tekstslide

EGKS
In 1951 gingen Frankrijk, Duitsland, Nederland, Belgie, Italie en Luxemburg samenwerken op het gebied van kolen en staal. Dit noemden ze de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

Slide 9 - Tekstslide

EGKS
De EGKS werd opgericht zodat de landen gingen samenwerken en ze elkaar konden controleren op het gebied van staal. De landen konden zo niet stiekem een leger opbouwen.

Slide 10 - Tekstslide

EEG
Dit samenwerken ging zo goed dat de landen besloten om economisch nog meer te gaan samenwerken. Dit noemen we de Europese Economische Gemeenschap. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

EU
Steeds meer landen sloten zich aan bij de EEG. Ze groeiden uit tot de Europese Unie. De Europese Unie bestaat vandaag de dag uit 28 landen die samenwerken. 
Groot-Brittannie verlaat dit jaar de EU.

Slide 13 - Tekstslide

Doel van de EU
Het belangrijkste doel van de EU is zorgen voor vrede. In Europa was vroeger veel oorlog, dit willen we voorkomen. Het blijft alleen vrede als er welvaart is in Europa. 

Slide 14 - Tekstslide

Welvaart
Als iedereen genoeg geld verdiend om in zijn behoefte te voorzien, zijn mensen tevreden. Bijvoorbeeld: naar school gaan, een huis of auto kopen, op vakantie gaan, elke dag eten en drinken. 
Als mensen tevreden zijn, gaan ze minder snel stemmen op een politicus met extreme ideeen, zoals Adolf Hitler. 

Slide 15 - Tekstslide

Schengen
Binnen de EU is er vrij transport van mensen en goederen, dat wil zeggen dat je zo de grens over kunt steken naar Duitsland zonder dat je wordt tegengehouden. Niet alle landen van de EU doen mee. 

Slide 16 - Tekstslide

Schengen
Een voordeel van Schengen is dat je niet hoeft te wachten bij de grens, dat is goed voor bijvoorbeeld toerisme en transport. En nadeel is dat criminelen ook zo de grens over kunnen steken. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Belasting
De lidstaten van de EU betalen veel geld aan de EU. Des te rijker een land, des te meer belasting er betaald wordt aan de EU. De EU gaat dit geld dan weer verdelen. Er gaat veel geld naar de armere landen van de EU. Om daar voor meer welvaart te zorgen. 

Slide 19 - Tekstslide

Bestuur
De EU heeft een eigen bestuur. Dat bestuur is best ingewikkeld, het bestaat uit een parlement, een commissie en de raad van ministers. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Europese Commissie
In de Europese Commissie zitten commissarisen die ieder een eigen onderwerp hebben, Bijvoorbeeld landbouw, justitie of ontwikkelingshulp. Een commissaris mag wetsvoorstellen  en regels bedenken voor de EU. Een voorstel gaat naar het Europese Parlement.

Slide 22 - Tekstslide

Europees Parlement
In het Europees Parlement zitten vertegenwoordigers uit alle lidstaten. Deze worden gekozen door alle landen. Des te meer inwoners een land heeft, des te meer vertegenwoordigers. Het Europees Parlement keurt de voorstellen van de Europese Commissie af of goed. 

Slide 23 - Tekstslide

Raad van ministers
In deze raad zitten alle ministers van de EU-landen met hetzelfde onderwerp. Bijvoorbeeld alle ministers van financien. Zij bespreken daar de voorstellen van de Europese Commissie. Deze voorstellen bespreken ze ook met hun eigen land. Pas als alle ministers het eens zijn en het Europees Parlement ook zijn goedkeuring geeft, is er een nieuwe wet. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Wat is het belangrijkste doel van de EU?
A
Zorgen voor vrede en oorlog
B
Zorgen voor vrede en welvaart
C
Zorgen voor economische groei
D
Zorgen voor vrede en toerisme

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de betekenis van EGKS?
A
Engelse Gemeenschap voor Kolen en Staal
B
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
C
Europese Gemeenschap voor Kaas en Soep
D
Europese Gemeenschap voor Kanonnen en Staal

Slide 27 - Quizvraag

Door welk akkoord mogen mensen vrij reizen tussen de EU-landen?
A
Akkoord van Maastricht
B
Akkoord van Berlijn
C
Akkoord van Rome
D
Akkoord van Schengen

Slide 28 - Quizvraag

Welk onderdeel van het EU-bestuur wordt door alle burgers gekozen?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie
C
Raad van Ministers
D
Europees Hof van Justitie

Slide 29 - Quizvraag

En nu?
Maak van deze les een mindmap en stuur dit op via teams. Je mag ook een korte samenvatting maken als je dat fijner vindt.

Basis 2 maken in werkboek B blz 53 Vraag 1 tot 4
Kader 2 maken in werkboek B blz  50  vraag 1 tot 4

Slide 30 - Tekstslide