Blok 3 Grammatica lj1 BBL/KBL/TL

Blok 3 Grammatica 




leerjaar 1
BBL/KBL/TL
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 3 Grammatica 




leerjaar 1
BBL/KBL/TL

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Ik kan in een zin de persoonsvorm (pv) en het werkwoordelijk gezegde (wwg) herkennen en benoemen;
- ik kan de tijdproef gebruiken;
- ik kan een lidw. en znw. herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Instructie 
Persoonsvorm: vorm van een werkwoord (ww) die je in de tegenwoordige tijd (t.t.) en verleden tijd (v.t.) kan schrijven.

Hoe doe je dat? Tijdproef!
1. Staat een zin in de (tegenwoordige tijd) t.t., zet hem dan in de (verleden tijd) v.t.
2. Staat een zin in de verleden tijd (v.t.), zet hem dan in de tegenwoordige tijd (t.t.).
3. Het werkwoord (ww) dat zich aanpast, is de persoonsvorm (pv).

Voorbeeld: 
a. Sam zoekt zijn voetbalschoen.
b. Sam zocht zijn voetbalschoen.

Slide 3 - Tekstslide

Instructie 2
Werkwoordelijk gezegde: dit zijn alle werkwoorden in de zin.

Voorbeeldzin: 
De tamme grasparkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.
Tijdproef: De tamme grasparkiet wilde het liefst kunnen vliegen.

Persoonsvorm (PV) = wil
Werkwoordelijk gezegde (WWG) = wil kunnen vliegen


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:

De grote witte haai is de grootste roofvis op aarde.
A
de grote witte haai
B
is
C
grootste
D
op aarde

Slide 6 - Quizvraag

Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:

Hij staat bekend als een gevreesde jager.
A
hij
B
staat
C
bekend
D
als

Slide 7 - Quizvraag

Benoem de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:

Hij jaagt het liefst op zeehonden en dolfijnen.
A
hij
B
jaagt
C
het liefst
D
zeehonden en dolfijnen

Slide 8 - Quizvraag

Benoem de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:

Af en toe bijt hij ook een mens.
A
af en toe
B
bijt
C
hij
D
ook

Slide 9 - Quizvraag

Benoem de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:

De witte haai weegt gemiddeld 2000 kilogram.
A
de witte haai
B
weegt
C
gemiddeld
D
2000 kilogram

Slide 10 - Quizvraag

Benoem de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:

Zo langzamerhand zijn deze haaien behoorlijk zeldzaam.
A
zo langzamerhand
B
zijn
C
deze haaien
D
behoorlijk zeldzaam

Slide 11 - Quizvraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Jamila wil vanmiddag na school haar huiswerk maken.

Slide 12 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Je zult mij toch echt moeten helpen.

Slide 13 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Wij waren nog nooit eerder in deze winkel geweest.

Slide 14 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Mijn moeder heeft een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 15 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Had jij je verjaardagscadeau besteld via internet?

Slide 16 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Ik wil me straks omkleden.

Slide 17 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Onze kat heeft een muis gevangen.

Slide 18 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.

Slide 19 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Heb jij mijn mail ontvangen?

Slide 20 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Jij moet je boek nog kaften.

Slide 21 - Open vraag

Zelfstandige verwerking
In je planagenda op donderdag 12-1 2e uur
 Grammatica blok 3 afL
  • bbl: 10 t/m 15
  • kbl 11 t/m 19
  • tl 7 t/m 15 

Slide 22 - Tekstslide

Noem 1 ding waar jij vandaag goed aan hebt gewerkt!

Slide 23 - Open vraag

Vooruitblik 
In de volgende les gaan we:
- huiswerk nakijken;
- verder met Blok 3 Grammatica: BBL/KBL: herhaling. TL: lidw., znw., bijv. nw., vz.

Slide 24 - Tekstslide