Genotype en fenotype

Th erfelijkheid en evolutie
BS 1, 2, 3, 5, 6, 8 en 9  LET OP! 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Th erfelijkheid en evolutie
BS 1, 2, 3, 5, 6, 8 en 9  LET OP! 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Erfelijkheid en evolutie
Introductie
Wie is Delilah?
Wat heeft Delilah met erfelijkheid te maken?
Bezoek wikipedia:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Delilah_(Queen)


 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erfelijkheid en evolutie 
Al sinds lange tijd zijn onderzoekers het er over eens dat het leven op aarde aan elkaar is gerelateerd. 
De wetenschappers gaan er van uit dat al het leven (van eenvoudige bacterie tot de bultrug walvis) is ontstaan uit simpele prokaryoten, lang geleden. 
Dit houdt in dat soorten voortdurend evolueren (veranderen). 
De veranderingen kunnen zo ingrijpend zijn dat er nieuwe soorten ontstaan. Dit geeft nog geen verklaring waardoor soorten veranderen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BS 1: Genotype / Fenotype
  • Je kan omschrijven wat genotype, fenotype, chromosomen en genen zijn.
  • Je kan de kenmerken van chromosomen noemen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fenotype
Nakomelingen lijken veel op hun ouders. Ze hebben eigenschappen geërfd van hun vader en moeder.
Er zijn veel eigenschappen, denk aan vachtkleur en vorm van een gezicht.

Het uiterlijk van een organisme noem je FENOTYPE

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het fenotype van Delilah?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het fenotype tot stand?
Fenotype: het uiterlijk (de zichtbare eigenschappen) v.e. organisme

  • Het fenotype komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het milieu, bv bruin worden door de zon

Samengevat: Fenotype = Genotype + invloeden uit het milieu

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Informatie / DNA
Op het DNA bevindt zich alle informatie van je erfelijk eigenschappen, bijvoorbeeld; ben je jongen of een meisje, je bloedgroep, een kromme neus, enzovoort…

Eigenlijk bevat het DNA alle informatie die nodig is om uit te groeien tot een volwassen mens. Het DNA is verdeeld over verschillende chromosomen.

Alle chromosomen in de celkern bevatten samen de bouwtekening van het organisme.
 
Als een lichaamscel zich deelt, dan wordt eerst het DNA gekopieerd en krijgt elke nieuwe cel dezelfde bouwtekening.

Slide 14 - Tekstslide

Eigenlijk bevat het DNA alle informatie die nodig is om uit te groeien tot een volwassen mens. Het DNA is verdeeld over verschillende chromosomen.
Alle chromosomen in de celkern bevatten samen de bouwtekening van het organisme.
Als een cel zich deelt, dan wordt eerst het DNA gekopieerd en krijgt elke nieuwe cel dezelfde bouwtekening.
Chromosomen
  • Lange dunne draden opgebouwd uit DNA en eiwitten.
  • Bevat alle informatie voor de erfelijke eigenschappen.
  • Meestal als een wirwar van draden in de celkern.
  • Alleen als de cel gaat delen worden de chromosomen dikker en korter.(Je kan ze dan ook zien met een mircoscoop en worden vaak getekend als een 'H')

Slide 15 - Tekstslide

  • lange dunne draden opgebouwd uit DNA en eiwitten
  • bevat alle informatie voor de erfelijke eigenschappen
  • meestal als een wirwar van draden in de celkern
  • alleen als de cel gaat delen worden de chromosomen dikker en korter.(Je kan ze dan ook zien met een mircoscoop en worden vaak getekend als een 'H')
Chromosomen
  • De mens heeft in elke lichaamscel 46 chromosomen
  • Elk chromosoom komt in paren voor, ze bevatten dezelfde soort informatie
  • De mens heeft dus 23 paar chromosomen
  • Tijdens de bevruchting krijg je één chromosoom van je vader en één van je moeder.
  • Het 23ste chromosoom is het geslachtschromosoom; bij de mens heeft een vrouw 2x een X-chromosoom en een man één X en één Y-chromosoom.

Slide 16 - Tekstslide

  • De mens heeft in elke lichaamscel 46 chromosomen
  • Elk chromosoom komt in paren voor, ze bevatten dezelfde soort informatie
  • De mens heeft dus 23 paar chromosomen
  • Tjdens de bevruchting krijg je één chromosoom van je vader en één van je moeder.
  • Het 23ste chromosoom is het geslachtschromosoom; bij de mens heeft een vrouw 2x een x-chromosoom en een man één X en één Y-chromosoom
Wat is ( hoogstwaarschijnlijk) het geslacht van Delilah?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

DNA
  • Het DNA bevat de erfelijke eigenschappen 
  • De bouwstenen  van het DNA bevatten de code voor de informatie van de erfelijke eigenschappen.
  • De code voor één erfelijke eigenschap noem je een GEN
  • Er zijn heel veel eigenschappen dus heel veel GENEN
  • Alle genen samen, dus de complete informatie van erfelijke eigenschappen noem je GENOTYPE

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GENOTYPE
  • Genotype: de informatie voor de erfelijke eigenschappen v.e. organisme
  • – Deze informatie ligt in de chromosomen in de kern v. elke lichaamscel
  • – Het genotype: het geheel v. genen dat in een celkern aanwezig is
  • – Het genotype v.e. organisme komt tot stand op het moment v. bevruchting
  • Celkern -> chromosomen -> de stof(molucuul) DNA -> vele genen (= samen: genotype)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het fenotype van een organisme komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het ..................

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
Genotype wel, fenotype wel
B
Genotype niet, fenotype wel
C
Genotype wel, fenotype niet
D
Genotype niet, fenotype wel

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee uitspraken:

Winston zegt: Het hebben van een erfelijke ziekte is een voorbeeld van een fenotype
Henk zegt: Het fenotype is altijd hetzelfde als het genotype
A
Beide gelijk
B
Winston heeft gelijk
C
Henk heeft gelijk
D
Beide ongelijk

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de informatie voor ál je erfelijke eigenschappen in een cel?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
Maak:
 opgave  1 t/m  7


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies