PGFB03 - Les 8 - De Synaps

PGFB03
Fysiologie en anatomie II - Les 8

Janne Elling
J.Elling@aeres.nl
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

PGFB03
Fysiologie en anatomie II - Les 8

Janne Elling
J.Elling@aeres.nl

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht inhoud PGFB03

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Nummer 1 is:
A
Axon
B
Cellichaam
C
Dendriet
D
Synaps

Slide 4 - Quizvraag

Referentie:
http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg

Nummer 4 is:
A
Axon
B
Cellichaam
C
Dendriet
D
Synaps

Slide 5 - Quizvraag

Referentie:
http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg
Wat is de drempelwaarde van een actiepotentiaal van een neuron?
A
+35 mV
B
-55mV
C
-70 mV
D
-80 mV

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze pompen kost energie om te gebruiken?
A
Na⁺-pomp
B
K⁺-pomp
C
Na⁺/Ka⁺-pomp

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de cellen die myelineschede bevatten in het centrale zenuwstelsel?
A
Astrocyten
B
Cellen van Schwann
C
Microgliacellen
D
Oligodendrocyten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Wat als de myelineschede aangetast wordt?

Multiple Sclerose (MS)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van de les
Paragraaf 48.4
Synapsen en neurotransmitters

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernzin 
Communicatie tussen zenuwcellen wordt gestuurd door ingenieuze processen waarbij een combinatie van receptoren en neurotransmitters tot het gewenste resultaat kan leiden.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Je moet kunnen uitleggen hoe een neurotransmitter werkt
  2. Je moet het verschil tussen een actiepotentiaal (alles-of-niets) en het postsynaptische potentiaal ('graded') kunnen uitleggen
  3. Je moet de 5 typen neurotransmitters kennen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie tussen neuronen
Chemische synapsen (meest voorkomend)
  • dmv neurontransmitters

Doorgegeven informatie kan worden aangepast door:
  • Veranderingen in concentratie losgelaten neurotransmitters
  •  De gevoeligheid van de postsynaptische cel 
--> resulteert bv in verandering gedrag of leren en geheugen.

Referentie
https://cah14-nervoussystem.wikispaces.com/file/view/SYNAPSE.jpg/241448519/728x384/SYNAPSE.jpg

Slide 14 - Tekstslide


Referentie:
https://cah14-nervoussystem.wikispaces.com/file/view/SYNAPSE.jpg/241448519/728x384/SYNAPSE.jpg
K⁺ kanaal open, K⁺ naar buiten
Na⁺ kanaal open, Na⁺ naar buiten
Depolarisatie: drempel overschreden: alles-of-niets
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 15 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Referentie
http://wps.pearsoneducation.nl/wps/media/tmp/labeling/14628330_dyn.jpg

Slide 16 - Tekstslide

Referentie:
http://wps.pearsoneducation.nl/wps/media/tmp/labeling/14628330_dyn.jpg
Communicatie tussen neuronen
electrisch & chemisch
Electrische synapsen
  • Gap junctions (bij standaard snelle reacties en in hersenen)
Referentie
http://www.mun.ca/biology/desmid/brian/BIOL2060/BIOL2060-13/13_15.jpg
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 17 - Tekstslide

2 Typen synapsen: Elektrisch en chemisch.
Elektrische lading kan direct worden overgedragen op de volgende cel. Bij gewervelden in hart en hersenen.
Standaard snelle reactie is ook vluchtgedrag bij bepaalde mollusken
 

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
6 stappen bij chemische synapsen
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 18 - Tekstslide

Referentie:
https://cah14-nervoussystem.wikispaces.com/file/view/SYNAPSE.jpg/241448519/728x384/SYNAPSE.jpg
Stappen
  1. Depolarisatie zorgt voor het openen van de Ca²⁺-poorten.
  2. & 3. Ca²⁺ zorgt voor fusie van blaasjes met membraan.
  4. Neurotransmitter komt in de synaptische spleet en hecht aan de receptor op het post-synaptisch membraan.
  5. Receptor (poort) opent en zorgt voor diffusie van Na⁺ en K⁺, waardoor depolarisatie ontstaat.
  6. Neurotransmitter wordt na gebruik afgebroken of verdwijnt door diffusie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 stappen bij chemische synapsen
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 20 - Tekstslide

Referentie:
https://cah14-nervoussystem.wikispaces.com/file/view/SYNAPSE.jpg/241448519/728x384/SYNAPSE.jpg

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als alle Ca²⁺ in de extracellulaire vloeistof om een neuron wordt verwijderd, wat is dan het effect op de informatieoverdracht binnen en tussen neuronen?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillend type receptoren
Referentie
http://mikeclaffey.com/psyc170/notes/images/synapse-ion-meta-receptors.png

Slide 23 - Tekstslide

Referentie:
http://mikeclaffey.com/psyc170/notes/images/synapse-ion-meta-receptors.png
Verschillende typen connecties
  1. Exciterende postsynaptische potentialen (EPSP's) --> depolariseren (activeren).
  2. Inhiberende postsynaptische potentialen (IPSP's) --> hyperpolariseren (remmen).

Slide 24 - Tekstslide

EPSP depolariseren door instroom K+ en Na+ ionen door geopende (ionotropische receptor) ligand gated ionkanalen
IPSP hyperpolariseren door uitstroom K+ of instroom Cl-
Randvoorwaarden
  • De meeste neuronen hebben veel synapsen --> komen uit   op hun dendrieten en cellichamen.
  • Één enkele EPSP/IPSP niet genoeg voor een actiepotentiaal
  • Kwestie van optellen (summatie) van      
       de signalen.
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 25 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
(Temporele) summatie






E=exciterend / I=inhiberend


Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 26 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 27 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 28 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Neurotransmitters
5 verschillende groepen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Zoek allemaal 1 verschillende groep van neurotransmitters uit en noteer de volgende zaken:

- Welke bekendste typen kun je vinden. 
- Zijn deze inhiberend/exciterend?
- Waar worden ze uitgescheiden? (Centraal en/of Perifeer Zenuwstelsel)


Slide 30 - Tekstslide

(1. Acetylcholine)
2. Biogene acines
3. Aminozuren
4. Neuropeptides
(5. Gassen)

2,3 en 4 laten uitzoeken
Zoek allemaal 1 verschillende groep van neurotransmitters uit en noteer de volgende zaken:

- Welke bekendste typen kun je vinden.
- Zijn deze inhiberend/exciterend?
- Waar worden ze uitgescheiden?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 32 - Tekstslide




Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 33 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Groep 1: Acetylcholine
  • Algemene neurotransmitter
  • Normaal: Ligand-gated --> neuromusculaire overdracht die een EPSP opwekt (VB: Botox blokkeert afgifte)
  • In hartcellen: IPSP met metabotrofe receptor
  • Andere plekken in het lichaam: Receptor kan ook nicotine binden
  • Afgebroken door enzym: Acetylcholinesterase

Slide 34 - Tekstslide

Acetylcholine: Neurotransmitter tussen m. zenuw en spier --> EPSP. Achetylcholinerase (enzym) breekt acetylcholine weer af wanneer gebonden aan ionotropische receptor--> einde vorming actiepotentiaal.
Gewervelde CZ en hart bevatten metabotrofe receptoren--> activatie signaal transductie pathway (g-eiwit) --> inhiberende werking op hartritme.

Nicotine bindt aan ionotropische receptor --> stimuleert.
Sarin (gifgas) blokkeert acetylholinerase.
Botuline (gif) --> inhibeert acetylcholine release door synaps --> Inhiberen samentrekken ademhalingsspieren (stikken). Botox = botuline (inhibeert spiersamentrekkingen rondom ogen en mond.
Groep 2: Biogene amines
  • Bijv.: Epinephrine (stress), norepinephrine (stress), dopamine (motivatie) & serotonine (humeur, slaap, eetlust en seksualiteit)
  • Maar ook: Histamine (allergie-amine)
  • PZS & CZS
Voorbeeld: Prozac (=anti-depressivum) remt de afbraak van serotonine (is een serotonineheropnameremmer)

Slide 35 - Tekstslide

Epinephrine= neurotransmitter in PZ --> exciterend.
Serotonine en dopamine in hersenen --> slaap, humeur, leren, concentratie.
Ziekte van Parkinson--> tekort aan dopamine
Groep 4: Neuropeptides
  • Substantie P --> exciterend, bestaat uit 11 aminozuren. Effect op stemming, angst, stress, misselijkheid & overgeven.
    - GABA en Serotonine kunnen afgifte Substantie P remmen.
  • Met-enkephalin --> inhiberend, in het CZS. 

Slide 36 - Tekstslide

Binen aan metabotrofische receptoren.
Substantie P--> pijn waarneming.
Endorphines: vermindert pijn perceptie--> geproduceert onder momenten van stress
Groep 3: Aminozuren
In CZS; 2 aminozuren bekend die als neurotransmitter kunnen fungeren:
  1. Gamma-aminoboterzuur (GABA) -> inhiberend; ± 30% van de synapsen in de hersenen werkt op GABA. Lage hoeveelheiden --> Angst.
    - Valium kan binden op de GABA-receptoren & angst verminderen.
    - GHB werkt in op de GABA-receptoren
  2. Glutamaat --> exciterend, geheugenvorming 

Slide 37 - Tekstslide

GLutamaat bij invertebraten--> neurotransmitter m. zenuw en spier i.p.v. acetylcholine
Bij vertebraten in CZ--> langetermijn gheugen
GLycine--> inhiberend in CZ.
GABA--> inhiberend in hersenen. Vergroot membraan permeabilititeit voor Cl---> IPSP.

Groep 5: Gassen
NO & CO fungeren als lokale regulatoren in het PZS
  • Stikstofoxide (NO) --> Exciterend of inhiberend, in het perifere zenuwstelsel.
    - Bijv: Zorgt in zwellichamen voor erectie (viagra versterkt het effect)
  • Koolstofmono-oxide (CO) --> zorgt voor afgifte van hypothalamushormonen in de hersenen (maar is ook giftig).

Slide 38 - Tekstslide

viagra inhibeert door inhiberen van enzymen die NO abreken. Gesynthetiseerd wanneer nodig, niet opgeslagen.

Vragen?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lastig onderwerp?
Tip!
Gebruik de volgende site als je dit onderwerp lastig vindt:
https://www.khanacademy.org/science/health-and-medicine/human-anatomy-and-physiology/nervous-system-introduction/v/introduction-to-neural-cell-types

Slide 40 - Tekstslide

Referentie:
Gebruik de volgende site als je dit onderwerp lastig vindt:
https://www.khanacademy.org/science/health-and-medicine/human-anatomy-and-physiology/nervous-system-introduction/v/introduction-to-neural-cell-types

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Je moet kunnen uitleggen hoe een neurotransmitter werkt
  2. Je moet het verschil tussen een actiepotentiaal (alles-of-niets) en het postsynaptische potentiaal ('graded') kunnen uitleggen
  3. Je moet de 5 typen neurotransmitters kennen.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernzin 
Communicatie tussen zenuwcellen wordt gestuurd door ingenieuze processen waarbij een combinatie van receptoren en neurotransmitters tot het gewenste resultaat kan leiden.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To do..

Lezen Campbell paragraaf:

  • 49.1
  • 49.2



Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies