G6 BE27

Bedrijfseconomie G6

Les 26/27


1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie G6

Les 26/27


Slide 1 - Tekstslide

Voorspelbaar gedrag?
Hoe gaan we dat doen, ik hier, jullie daar?! 

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Ik verwacht dat je camera werkt en dat je ook oordopes/headsetje hebt. 

Ik zal veelal LessonUp gebruiken, in combinatie met ZOOM (1 klassikaal met iedereen, 1 voor aparte uitleg/overleg). Standaard regel bij deelname: camera aan, geluid aan (oordopjes/headset), microfoon uit. 

Maak van je hart geen moordkuil, niet blij? Voel je vrij dit met me te bespreken: w.vanderkamp@cgu.nl 

Slide 2 - Tekstslide

Voorspelbaar gedrag?

Slide 3 - Tekstslide

Spoorboekje

  • Dienstenonderneming
  • Planning tot en met H4



timer
25:00

Slide 4 - Tekstslide

Nu werken aan H4 LB "Het resultaat"
(vragen? kom naar break-out room)
Kijk even in planning om bij te werken / vooruit te werken.

timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Omzet dienstenonderneming
Tarief per gewerkt uur:
Gefactureerd tarief = arbeidsuurtarief + opslag overige bedrijfskosten

Omzet = gefactureerd tarief x aantal gewerkte uren 

( Soms vaste prijsafspraak voor aangenomen werkzaamheden )

Slide 6 - Tekstslide

Winst dienstenonderneming
BV

     Omzet                    (gefactureerd tarief x Qu)                                     
-/- Bedrijfskosten  (arbeidsuurtarief+opslag bedrijfskosten)xQu                                                                                              
Nettowinst               (winstopslag x Qu)                                               

Slide 7 - Tekstslide

Variabele kostencalculatie
Omzet                                         
-/- totale variabele kosten
= totale dekkingsbijdrage
-/- totale constante kosten
= nettowinst                          

Slide 8 - Tekstslide

De winst bij een handelsonderneming
Omzet
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst (brutoverkoopresultaat)
Bedrijfskosten - 
Nettowinst 
NV / BV: vennootschapsbelasting
Eenmanszaak / VOF: inkomstenbelasting

Slide 9 - Tekstslide

Uitsplitsing nettowinst eenmanszaak / VOF
Nettowinst:
- Ondernemersloon
- Vergoeding eigen vermogen
- Bedrijfseconomisch resultaat (vergoeding ondernemersrisico)

wat zou de ondernemer voor dezelfde werkzaamheden in loondienst krijgen?
opofferingskosten voor het eigen vermogen

Slide 10 - Tekstslide

brutowinstmarge / brutowinstopslag
Omzet
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst 
Bedrijfskosten - 
Nettowinst 
100%
 80%
 20%

Slide 11 - Tekstslide

brutowinstmarge / brutowinstopslag
Omzet
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst 
Bedrijfskosten - 
Nettowinst 
120%
100%
 20%

Slide 12 - Tekstslide

LearnBeat 
Nu maken opgaven H3 B "De winst bij een handelsonderneming 1"  & Nu maken opgaven H3 C "De winst bij een handelsonderneming 2" 
timer
25:00

Slide 13 - Tekstslide

aan de slag
Nu maken opgaven H3 C "De winst bij een handelsonderneming 2" 

timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Voorcalculatorische en nacalculatorische winst bij een handelsonderneming
Voorcalculatorisch <---------------> Nacalculatorisch
Verwacht, Begroot                                          Werkelijk, Gerealiseerd


Verschillenanalyse

Slide 15 - Tekstslide

verwachte nettowinst 118.000
werkelijke nettowinst 150.000
mogelijke oorzaken:
1. verschillen in omzet
2. verschillen in inkoopwaarde
3. verschillen in bedrijfskosten

Slide 16 - Tekstslide

Verwachte omzet € 840.000,-. Werkelijke omzet € 960.000,-. Verwachte inkoopwaarde € 600.000,-. Werkelijke inkoopwaarde € 680.000,-.
Wat kan het verschil verklaren? Verschillen in...
A
loonkosten en afzet
B
marketing en afschrijvingskosten
C
prijs en hoeveelheid
D
interestopbrengsten en inkoopprijs

Slide 17 - Quizvraag

Verwachte omzet € 840.000,-. Werkelijke omzet € 960.000,-. Verwachte inkoopwaarde € 600.000,-. Werkelijke inkoopwaarde € 680.000,-.
Moet de inkoper op het matje komen?

Slide 18 - Open vraag

Omzet stijgt met ( 960 - 840 ) / 840 x 100 = 14,3%

1,143 x 600.000 = 685.800

Werkelijke inkoopwaarde is lager, dus inkoper heeft het 
goed gedaan

Slide 19 - Tekstslide

Verschillenanalyse omzet
Verschil in omzet =
werkelijke afzet x werkelijke verkoopprijs - begrote afzet x begrote verkoopprijs


Slide 20 - Tekstslide

Verschillenanalyse omzet
Hoeveelheidsverschil omzet =
werkelijke afzet x begrote verkoopprijs - begrote afzet x begrote verkoopprijs
of
( werkelijke afzet - begrote afzet ) x begrote verkoopprijs

Prijsverschil omzet =
werkelijke afzet x werkelijke verkoopprijs - werkelijke afzet x begrote verkoopprijs
of
( werkelijke verkoopprijs - begrote verkoopprijs ) x werkelijke afzet

Slide 21 - Tekstslide

Verschillenanalyse inkoopwaarde
Verschil in inkoopwaarde =
begrote afzet x begrote inkoopprijs - werkelijke afzet x werkelijke inkoopprijs


Slide 22 - Tekstslide

Verschillenanalyse inkoopwaarde
Hoeveelheidsverschil inkoopwaarde =
begrote afzet x begrote inkoopprijs - werkelijke afzet x begrote inkoopprijs
of
( begrote afzet - werkelijke afzet ) x begrote inkoopprijs

Prijsverschil inkoopwaarde =
werkelijke afzet x begrote inkoopprijs - werkelijke afzet x werkelijke inkoopprijs
of
( begrote inkoopprijs - werkelijke inkoopprijs ) x werkelijke afzet

Slide 23 - Tekstslide

maken opdracht 3.15 en 3.16
(gebruik gegevens uit opdracht 3.14)
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

vvp inclusief opslag inkoopkosten
Bijv. 
Geschatte inkoopprijs € 4,80
Geschatte inkoopkosten € 1,20
VVP € 6,00

Slide 25 - Tekstslide

5 okt. inkoop 1.000 stuks a € 4,90
12 okt. verkoop 800 stuks a € 9,95
31 okt. factuur inkoopkosten a € 1.150,-

Verkoopresultaat?
Budgetresultaat?

Slide 26 - Tekstslide

5 okt. inkoop 1.000 stuks a € 4,90
12 okt. verkoop 800 stuks a € 9,95
31 okt. factuur inkoopkosten a € 1.150,-

Verkoopresultaat = 800 x ( 9,95 - 6 ) = 3.160
Budgetresultaat?

Slide 27 - Tekstslide

5 okt. inkoop 1.000 stuks a € 4,90
12 okt. verkoop 800 stuks a € 9,95
31 okt. factuur inkoopkosten a € 1.150,-

Verkoopresultaat = 800 x ( 9,95 - 6 ) = 3.160
Budgetresultaat = 1.000 x ( 4,80 - 4,90 ) en 1.000 x 1,20 - 1.150
= -100 + 50 = - 50

Slide 28 - Tekstslide

Totale brutowinst = 
3.160 - 50 = 3.110

Slide 29 - Tekstslide

Absorption Costing (H.33 vwo)
33.1  Verkoopprijs
33.2  Voorcalculatie
33.3  Nacalculatie met werkelijke gegevens
33.4  Nacalculatorisch budget, analyse en beleid
33.5  Nacalculatie, analyse en beleid bij opslagen

Slide 30 - Tekstslide

33.1 Verkoopprijs
  Je kunt de verkoopprijs en de consumentenprijs berekenen
Bij absorption costing (AC) verwerken we zowel de constante als de variabele kosten in de kostprijs.
                                 
                                   


Kostprijs
+ Verkoopwinst
= Verkoopprijs
+ BTW             
= Consumentenprijs
De verkoopwinst is meestal een vast percentage van de kostprijs of van de verkoopprijs.

           Bestudeer voorbeeld 33.1 en 33.2
            theorieboek 2, blz. 130/131

Slide 31 - Tekstslide

33.2  Voorcalculatie
Je kunt het voorcalculatorisch verkoopresultaat, bezettingsresultaat en bedrijfsresultaat berekenen.

  • Voorcalculatie = schatting = verwachting = begroting
  • Bedrijfsresultaat = Nettowinst
  • Voor de start van periode wordt de Nettowinst geschat


Voor een hele periode is dit: 
        


Het verwachte Verkoopresultaat = Verkoopprijs - Kostprijs
Verwachte afzet x (Verkoopprijs - Kostprijs)

Slide 32 - Tekstslide

Vraag: Hoe kan dit ? 
Want Nettowinst is toch totale opbrengst - totale kosten?

Het budgetresultaat bestaat bij de voorcalculatie vaak alleen uit het (verwacht) bezettingsresultaat  (dus géén prijs of efficiency resultaat).                      Vraag: waarom is dat?                                                               
Voorbeeld 33.4 theorieboek 2, blz. 132/133
Verwacht verkoopresultaat + verwacht budgetresultaat
= verwachte Nettowinst

Slide 33 - Tekstslide

33.3 Nacalculatie met werkelijke gegevens
       Je kunt het gerealiseerde budgetresultaat en het gerealiseerde
        bedrijfsresultaat berekenen. 
Gerealiseerd verkoopresultaat = werkelijke afzet x (verkoopprijs - kostprijs)
Gerealiseerd budgetresultaat = (werkelijke afzet x kostprijs)- werkelijke kosten
(Gerealiseerd) verkoopresultaat + budgetresultaat = nettowinst
Uitgebreid voorbeeld : Theorieboek 2, blz. 134/135, voorbeeld 33.5

Slide 34 - Tekstslide

33.4 Nacalculatorisch budget,analyse,beleid
Nacalculatorisch budget  =>  achteraf bepalen wat de kosten hadden mogen zijn, bij de werkelijke productie/afzet.

*Vast budget: vast bedrag per periode (bij constante kosten)
*Variabel budget: variabel bedrag per periode (afhankelijk vd productie)
*Gemengd budget: combinatie van vast en variabel
                                                                           Zie voorbeeld 33.6 blz. 137
Na afloop periode, verschillen analyseren: 
Nacalculatorisch budget <----> Werkelijke kosten
Uitgebreid voorbeeld met verschillenanalyse, Vb 33.7 

Slide 35 - Tekstslide

De onderneming neemt beleidsbeslissingen o.b.v. vergelijking tussen voor- en nacalculatie
Voorbeelden:
*Waarom was de verkoopprijs lager? Te vaak kortingen? Product oké?
*Waarom is de afzet veel hoger dan verwacht? Groeimarkt? P te laag?
*Groot positief efficiencyresultaat op grondstoffen: kostprijs bijstellen?
*Negatief prijsresultaat op loonkosten: teveel dure overuren?

etc. etc.

Slide 36 - Tekstslide

33.5 Nacalculatie, analyse en beleid bij opslagen

    Je kunt de nacalculatorische winst bij bedrijven met een
     opslagmethode berekenen, controleren en analyseren.

Bedrijven die hun normale bezetting niet kunnen bepalen, door veel verschillende opdrachten, wordt met de opslagmethode gerekend.

Werkelijke winst ook hier op 2 manieren berekenen:
1) gerealiseerd verkoopresultaat + gerealiseerd budgetresultaat
2) gerealiseerde omzet - gerealiseerde kosten

Slide 37 - Tekstslide

Het berekenen van de nacalculatorische winst (op 2 manieren):
            Zie voorbeeld 33.8 theorieboek 2, blz. 143/144
Ook hier volgen weer beleidsbeslissingen uit de analyse van alle berekende budgetverschillen.

Slide 38 - Tekstslide

Direct Costing (H.34 Vwo)
34.1  Dekkingsbijdrage en bedrijfsresultaat
34.2  Nacalculatie, analyse en beleid
34.3  Hulpmiddel voor keuze
34.4  Verschil Absorption costing en direct costing

Bij Direct Costing nemen we in de 'kostprijs' uitsluitend de variabele kosten op !

Slide 39 - Tekstslide

34.1  Dekkingsbijdrage en bedrijfsresultaat
       Je kunt bij DC de dekkingsbijdrage en de nettowinst berekenen.

Tot nu toe was de kostprijs een integrale kostprijs. Integraal betekent: allesomvattend. Hierin zitten dus álle kosten.

Bij de variabele kostencalculatie rekenen we de Constante Kosten (CK) dus niet  toe aan het product/dienst.

Slide 40 - Tekstslide

Spoorboekje

  • Introductie
  • Voorspelbaargedrag
  • Wie is er ?
  • H2 Het Resultaat
  • Leerdoelen check



timer
25:00

Slide 41 - Tekstslide

Inkoopwaarde van de omzet
.

Slide 42 - Tekstslide

Omzet : afzet =
A
brutowinst
B
nettowinst
C
verkoopprijs
D
inkoopwaarde

Slide 43 - Quizvraag

Hoe bereken je de brutowinst
A
omzet - totale kosten
B
omzet - inkoopwaarde
C
totale opbrengsten - totale kosten
D
omzet - inkopen

Slide 44 - Quizvraag

De inkoopwaarde van een kaasbroodje is €1,25 exclusief btw. De inkoopwaarde van de omzet is €2.187,50 (ex btw). De factuur van de leverancier was €2.250 (ex btw).Hoeveel kaasbroodjes heb je verkocht?
A
1700
B
1650
C
1800
D
1750

Slide 45 - Quizvraag

De inkoopwaarde van een kaasbroodje is €1,25 exclusief btw. De inkoopwaarde van de omzet is €2.187,50 (ex btw). De factuur van de leverancier was €2.250 (ex btw).Hoeveel kaasbroodjes heb je ingekocht?
A
1700
B
1650
C
1800
D
1750

Slide 46 - Quizvraag

Huiswerk deze week
In LearnBeat H3 van het resultaat  (In LearnBeat),           
          
Het Resultaat H1/H2 hadden we voor de vakantie al gedaan

'Het resultaat' is in het volgende SE verplichte stof.
timer
10:00

Slide 47 - Tekstslide

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 48 - Tekstslide