neologismen

Afleidingen & samenstellingen
Kaasboer Houten Castellum
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Afleidingen & samenstellingen
Kaasboer Houten Castellum

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

- Je weet wat een neologisme is

- Je weet wat het verschil is tussen een afleiding, een samenstelling en een samentrekking

- Je weet wat context is

Slide 2 - Tekstslide

- nepobaby
- leeswee
- hittefit
- barbiecore

Slide 3 - Tekstslide

Neologisme
De wereld rondom ons verandert voortdurend.
Ook onze taal is in beweging.

Er ontstaan regelmatig nieuwe woorden of bestaande woorden krijgen een nieuwe betekenis.

Neologisme = een nieuw gevormd woord of een bestaand woord met een nieuwe betekenis. Er is betekenisuitbreiding, bijvoorbeeld 'lauw'.

Slide 4 - Tekstslide

Coronavocabulaire

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent 'vocabulaire'?
A
woordenboek
B
zinnen
C
onderwerpen
D
woordenschat

Slide 6 - Quizvraag

Blalbla

Slide 7 - Tekstslide

Wat wordt hier bedoeld met 'eendagsvliegen'?
A
een vliegensoort die kort leeft
B
iets dat kort populair is
C
iets dat lang populair is
D
iets dat één dag populair is

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

'Eindeloos samenstellen'

Het Nederlands leent zich daar ook goed voor, zegt Roos de Bruyn van Onze Taal. "Het Nederlands is een heel samenstellingsvriendelijke taal, we kunnen eindeloos samenstellingen maken.
"Woorden als anderhalvemetersamenleving drukken ook heel goed uit waar we naartoe moeten straks, namelijk dat we meer afstand moeten houden. Dat soort woorden voorzien in hun behoefte."

Slide 10 - Tekstslide

De woorden van de week
1. comfortwater (het, g.mv.) leiding- of drinkwater dat consumenten gebruiken voor het creëren van bovenmatig comfort, zoals een groen gazon tijdens een droge zomer of een privézwembad
2. AI-journalist (de, -en) AI-toepassing die objectieve nieuwsberichten genereert op basis van feitelijk correcte informatie
3. asoactivisme - (het, g.mv.) activisme dat gemotiveerd is door eigenbelang

driesterrenvrouw  -  sproeipis  -  geitenpaadjespolitiek


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Neologismen, zoals:
anderhalvemetersamenleving,
hoestschaamte
coronabuikje

Slide 13 - Woordweb

Samenstelling
  • Alle delen (twee of meer) kunnen zelfstandig voorkomen.
  • Vaak twee zelfstandige naamwoorden.
  • Soms ook een combinatie van zelfstandig naamwoord met een bijvoeglijknaamwoord, telwoord, werkwoord of afkorting.


Slide 14 - Tekstslide

Afleiding
  • Woord waarvan niet alle delen zelfstandig kunnen voorkomen.
  • Verkleinwoorden, meervouden en werkwoordsvervoegingen zijn voorbeelden van afleidingen.
  • Een grondwoord vormt de basis en daaraan zijn voor- en/of achtervoegsels toegevoegd.


Slide 15 - Tekstslide

Verbind de grondwoorden met het passende voor- of achtervoegsel
a
her
vol
on
aller
liefde
kennen
beste
eerlijk
sociaal

Slide 16 - Sleepvraag

Voorvoegsels
  • Er bestaan veel woorden met be-, ge-, her-, on(t)-, ver-, wan-, en aarts- ervoor.

  • Deze korte stukjes zijn voorvoegsels, je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeelden
gezang
beantwoorden
herzien
ontcijferen
vergeven
wangedrag
aartsrivaal 

Slide 18 - Tekstslide

Achtervoegsels
  • Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch erachter.


  • Deze korte stukjes zijn achtervoegsels.

  • Je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 


Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden
blijheid
duidelijk
afdeling
aardig
aansteker
eigenaar
aaibaar
fantastisch

Slide 20 - Tekstslide

Waarom?
  • Door voor- en achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.


  • Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.


    Het einde van de film is prachtig.
    De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt


Slide 21 - Tekstslide

Oefening woorden maken
In de volgende dia's moet je zoveel mogelijk woorden opschrijven door een voor- of achtervoegsel toe te voegen.



Bijvoorbeeld: beleefd
- onbeleefd - onbeleefdheid - beleefdheid -

Slide 22 - Tekstslide

besmetten

Slide 23 - Open vraag

vinden

Slide 24 - Open vraag

einde

Slide 25 - Open vraag

liefde

Slide 26 - Open vraag

werken

Slide 27 - Open vraag

Wat betekent het voorvoegsel 'anti-'
A
tegen
B
voor
C
zonder
D
opnieuw

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
verkeerd

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 30 - Quizvraag

Oefening woorden met achtervoegsels

In de volgende dia's moet je een woord opschrijven dat past bij de omschrijving. Dit is een woord met een achtervoegsel.




Bijvoorbeeld: te drinken - drinkbaar

Slide 31 - Tekstslide

uit te klappen

Slide 32 - Open vraag

kunnen werken

Slide 33 - Open vraag

iemand die lui is

Slide 34 - Open vraag

te betalen

Slide 35 - Open vraag

het verminderen

Slide 36 - Open vraag

dat wat overblijft

Slide 37 - Open vraag

dat wat je gebakken hebt

Slide 38 - Open vraag

als van een dier

Slide 39 - Open vraag

met heel veel begrip

Slide 40 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen een samenstelling en een afleiding

Slide 41 - Open vraag

Maak 7.2 A + B in Learnbeat.
Dit is huiswerk voor morgen.

Slide 42 - Tekstslide

Porte-manteauwoorden
Veel neologismen bestaan uit twee bestaande woorden die zijn samengevoegd. Die neologismen zijn dus helemaal niet zo ‘nieuw’. Een speciaal soort neologismen zijn de ‘porte-manteaus’, ook wel ‘smeltwoorden’ of ‘kofferwoorden’ genoemd (samentrekkingen). Deze porte-manteaus zijn nieuwe woorden (meestal zelfstandige naamwoorden of werkwoorden) die bestaan uit twee overlappende woorden of woorddelen. Die combinatie vormt een nieuw begrip dat verwijst naar iets nieuws of naar iets dat al langer bestaat maar waar nog geen woord voor was. Een ander kenmerk van porte-manteaus is dat bestaande woorden in de combinatie vaak worden verkort. Voorbeelden zijn ‘vechtscheiding’ (vechten+scheiding), ‘consuminderen’ (consumeren+minder), ‘participizza’ (participatie+pizza) uit de tv-serie De Luizenmoeder, Brexit’ (Britain+exit), ‘romkom’ (romantiek+komedie), ‘bionade’ (biologisch+limonade), ‘glamping’ (glamour+camping) of ’conculega’ (concurrent+collega).

Slide 43 - Tekstslide

Is quarantinderen een samentrekking of een samenstelling? 
Is afstandsgroet een samentrekking of een samenstelling?
Sleep het nieuwe woord naar de juiste definitie.
samentrekking
samenstelling
quarantinderen
afstandsgroet

Slide 44 - Sleepvraag

Kun je een ander voorbeeld noemen
van een portemanteau?

Slide 45 - Woordweb

Slide 46 - Tekstslide

Wat is context?
"Dan kun je door middel van de context, de woorden en zinnen rondom dat woord, de betekenis van het woord raden"

"De context is de totale omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt. Zowel de letterlijke tekst, als een situatie of betrokken personen."

Slide 47 - Tekstslide

Wat is inflatie?
A
De waarde van geld stijgt.
B
De prijzen blijven gelijk.
C
De waarde van geld stijgt en de prijzen veranderen niet.
D
Voor dezelfde hoeveelheid geld kun je minder dingen kopen dan voorheen.

Slide 48 - Quizvraag

Wat is beknibbelen?
A
Besparen
B
Royaal en vrijgevig zijn
C
Vergroten
D
Verkleinen

Slide 49 - Quizvraag

Opdracht
1. Lees het artikel. 
2. Onderstreep tijdens het lezen de moeilijke woorden.

3. Bespreek in een tweetal de moeilijke woorden:                                   (10 min)
    Weten jullie samen wat de betekenis is? 
    Kun je die uit de context halen?
4. Maak twee zinnen met een moeilijk woord. Probeer zinnen te maken waarin je de betekenis
    van het woord uit de context kan halen. De context is dan dus de zin.

5. Klassikaal bespreken van de gemaakte zinnen.                                  (10 min)
 

Slide 50 - Tekstslide

Welke zinnen hebben jullie gemaakt?

Slide 51 - Open vraag

Anderhalvemetersamenleving in het woordenboek
Denk jij dat de woorden 
graaiflatie, krimpflatie of beknibbelflatie 
in het woordenboek komen te staan? 

Slide 52 - Tekstslide

Geef een tip en een top voor deze les.

Slide 53 - Open vraag

Een 'portmanteauwoord' is een samentrekking van twee bestaande woorden. Een voorbeeld hiervan is...
A
gezichtsmasker
B
balconversatie
C
lockdownkilo's
D
virus

Slide 54 - Quizvraag