Present Perfect - never have I ever.....

Never have I ever .....

present perfect - past simple
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 1 - Tekstslide

At the end of this lesson I ...
...know when to use the present perfect and when to use the past simple.
...can use both the present perfect and the past simple in one sentence.
....know how to write a present perfect sentence and use the correct form of the verb.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe veel punten heb je gescoord met "never have I ever"?

Slide 4 - Woordweb

Herhaling


                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 6 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 7 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 8 - Tekstslide

I ............(never to steal) something

Slide 9 - Open vraag

He .............. (always want) to be
a superhero

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

The dogs ___ ___ (not - eat) anything for three days.
A
haven't ate
B
hasn't ate
C
haven't eaten
D
hasn't eaten

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

My boyfriend ___ ___ (buy) me some
wonderful roses.
A
have bought
B
has bought
C
have buyed
D
has buyed

Slide 12 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

___ you ever ___ (live) in China before?
A
Have lived
B
Has lived

Slide 13 - Quizvraag

Maak de present perfect:
He listens

Slide 14 - Open vraag

Maak present perfect:
John lives

Slide 15 - Open vraag

I lived in London.
I have lived in London.
Present Perfect
Past Simple

Slide 16 - Sleepvraag

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 17 - Tekstslide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 18 - Tekstslide

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen

Slide 19 - Tekstslide

Als je iets nog nooit heb gedaan of je hebt iets altijd al willen doen 
ervaringen
is in het verleden begonnen en nog niet afgelopen
dus present perfect

Slide 20 - Tekstslide

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 21 - Tekstslide

Uitzondering
het is wel afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 24 - Tekstslide

He .........................(come / just) home


A
simple past
B
present perfect

Slide 25 - Quizvraag

They ...........(buy) their car two years ago
A
simple past
B
present perfect

Slide 26 - Quizvraag

I ..............(see / not) anyone yet.
A
simple past
B
present perfect

Slide 27 - Quizvraag

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
simple past
B
present perfect

Slide 28 - Quizvraag

We ............(prepare / already) dinner.

A
simple past
B
present perfect

Slide 29 - Quizvraag

Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past
B
present perfect

Slide 30 - Quizvraag

is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)

Slide 31 - Tekstslide

He ...........(to dress) as a superhero at halloween last year

Slide 32 - Open vraag

She .........(to buy) a new car

Slide 33 - Open vraag

We ...........(to buy) a new car
yesterday

Slide 34 - Open vraag

He .......(to go) to school

Slide 35 - Open vraag

They ............(to go) to school
this morning

Slide 36 - Open vraag

He ......(to get)a ride to school this morning

Slide 37 - Open vraag

He .... (to get) a ride home

Slide 38 - Open vraag

He ......(to jump) in a puddle this morning

Slide 39 - Open vraag

Our cats ........(to sleep) in a box last night

Slide 40 - Open vraag

I understand the difference between the present perfect and the past simple?
A
Yes
B
No
C
Not sure

Slide 41 - Quizvraag

At the end of this lesson I ...
...know when to use the present perfect and when to use the past simple.
...can use both the present perfect and the past simple in one sentence.
....know how to write a present perfect sentence and use the correct form of the verb.

Slide 42 - Tekstslide