Tussenletters in samenstellingen H4

Tussenletters in samenstellingen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Tussenletters in samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Beresterk of berensterk?
A
Beresterk
B
Berensterk

Slide 2 - Quizvraag

Beresterk
Geen tussenletter als het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord is --> 'bere' zegt iets over 'sterk'

Slide 3 - Tekstslide

Brekebeen of brekenbeen?
A
Brekebeen
B
Brekenbeen

Slide 4 - Quizvraag

Brekebeen
Geen tussenletter als het eerste deel van een werkwoord komt --> 'breke' komt van 'breken

Slide 5 - Tekstslide

Gerstebier of gerstenbier?
A
Gerstebier
B
Gerstenbier

Slide 6 - Quizvraag

Gerstebier
Geen tussenletter als het eerste woord geen meervoud kent --> je kunt niet zeggen: twee gersten

Slide 7 - Tekstslide

Maneschijn of manenschijn?
A
Maneschijn
B
Manenschijn

Slide 8 - Quizvraag

Maneschijn
Geen tussenletter als er maar één is van het eerste deel: we hebben maar één maan (of zon)

Slide 9 - Tekstslide

Secondewijzer of Secondenwijzer?
A
Secondewijzer
B
Secondenwijzer

Slide 10 - Quizvraag

Secondewijzer
Geen tussenletter als een woord twee meervoudsvormen kent --> 'secondes' en 'seconden' mag allebei

Slide 11 - Tekstslide

Stationchef of stationschef
A
Stationchef
B
Stationschef

Slide 12 - Quizvraag

Stationschef
Als je de -s hoort, dan schrijf je hem ook --> stationsrestauratie

Slide 13 - Tekstslide

Suikerssoort of suikersoort?
A
Suikerssoort
B
Suikersoort

Slide 14 - Quizvraag

Takkewijf of takkenwijf?
A
Takkewijf
B
Takkenwijf

Slide 15 - Quizvraag

Takkewijf
Geen tussenletters als het eerste deel het tweede deel versterkt

Slide 16 - Tekstslide