Procestechnologie - 20 vragen

Procestechnologie deel 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Procestechnologie deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de relatieve luchtvochtigheid?
A
De verhouding tussen de actuele en gemiddelde luchtvochtigheid
B
De verhouding tussen de actuele en maximale luchtvochtigheid
C
De verhouding tussen de actuele en minimale luchtvochtigheid
D
De verhouding tussen de maximale en minimale luchtvochtigheid

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorschriften zijn belangrijk voor veilig werken met elektrische machines?
A
Voorschriften van de fabrikant en de werkgever
B
Voorschriften van de werknemer en de fabrikant
C
Voorschriften van de werknemer en de werkgever
D
Voorschriften van de fabrikant en de werknemer

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het Fire up schema?
A
Een schema voor het repareren van machines
B
Een schema voor het opstarten van machines
C
Een schema voor het uitzetten van machines
D
Een schema voor het onderhoud van machines

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de 5S-methode?
A
Een methode om meer afval te produceren op de werkplek
B
Een methode om meer werk te doen in minder tijd
C
Een methode om verspilling op de werkplek te verminderen
D
Een methode om meer tijd te besteden aan niet-productieve taken

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- De 5 S-Methode begrijpen
 - Kennis over voedselveiligheid opdoen 
- Antwoord kunnen geven op 20 vragen over voedselveiligheid

Slide 6 - Tekstslide

Begin de les met het uitleggen van de leerdoelen, zodat de studenten weten wat ze kunnen verwachten.
De 5 S-Methode
De 5 S-Methode is een methode die helpt bij het organiseren van werkplekken en processen.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat de 5 S-Methode inhoudt en waarom het belangrijk is voor voedselveiligheid.
De 5 S-en
- Scheiden
- Sorteren
- Schoonmaken
- Standaardiseren
- Standhouden

Slide 8 - Tekstslide

Leg de 5 S-en uit en geef voorbeelden van hoe deze kunnen worden toegepast in een productiekeuken.
Lage luchtvochtigheid
Bij lage luchtvochtigheid drogen vleesproducten uit, waardoor ze minder lang houdbaar zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit waarom lage luchtvochtigheid een probleem kan zijn voor de houdbaarheid van vleesproducten.
Controle vriezer
Controleer regelmatig de temperatuur van de vriezer om te zorgen dat producten goed worden bewaard.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om de temperatuur van de vriezer te controleren en hoe dit kan worden gedaan.
Controle koeling
Controleer regelmatig de temperatuur van de koeling om te zorgen dat producten goed worden bewaard.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om de temperatuur van de koeling te controleren en hoe dit kan worden gedaan.
Recall
Recall is het terughalen van producten uit de winkels als er een probleem is met de voedselveiligheid.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat recall inhoudt en waarom het belangrijk is voor voedselveiligheid.
Micro-organismen invriezen
Micro-organismen gaan niet dood bij invriezen, maar worden wel inactief. Ze kunnen weer actief worden als het product ontdooit.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit wat er gebeurt met micro-organismen bij invriezen en waarom dit belangrijk is voor voedselveiligheid.
Micro-organismen 70 graden
Micro-organismen gaan dood bij 70 graden.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit waarom 70 graden een belangrijke temperatuur is voor het doden van micro-organismen.
Micro-organismen koeling
Micro-organismen groeien langzamer in de koeling, maar gaan niet dood.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit waarom de koeling niet genoeg is om micro-organismen te doden.
Pasteuriseren
Pasteuriseren is het verhitten van melk tot 72 graden gedurende 15 seconden om schadelijke bacteriën te doden.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit wat pasteuriseren inhoudt en waarom het belangrijk is voor voedselveiligheid.
Steriliseren
Steriliseren is het verhitten van melk tot 130 graden gedurende 2 seconden om alle bacteriën te doden.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat steriliseren inhoudt en wanneer het wordt gebruikt.
Traceerbaarheid
Traceerbaarheid van producten betekent dat je kunt achterhalen waar een product vandaan komt en waar het naartoe is gegaan.

Slide 18 - Tekstslide

Leg uit waarom traceerbaarheid belangrijk is voor voedselveiligheid.
Teveel voorraad
Teveel voorraad kan leiden tot onnodige kosten doordat producten over de datum raken en weggegooid moeten worden.

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit waarom teveel voorraad een probleem kan zijn voor voedselveiligheid.
Standaardiseren
Standaardiseren betekent dat processen op een gestandaardiseerde manier worden uitgevoerd om fouten te voorkomen.

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit waarom standaardiseren belangrijk is voor voedselveiligheid.
Conserveren
Conserveren is het verlengen van de houdbaarheid van producten door middel van technieken zoals verhitten, drogen of inleggen in zuur.

Slide 21 - Tekstslide

Leg uit wat conserveren inhoudt en waarom het belangrijk is voor voedselveiligheid.
Manieren van conserveren
- Verhitten
- Drogen
- Inleggen in zuur

Slide 22 - Tekstslide

Geef voorbeelden van verschillende manieren van conserveren en wanneer deze worden gebruikt.
Fire-up schema
Een fire-up schema is een schema dat aangeeft in welke volgorde apparatuur moet worden aangezet bij het opstarten van de keuken.

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit waarom een fire-up schema belangrijk is voor voedselveiligheid.
Werkinstructie
Een werkinstructie geeft aan hoe een bepaalde taak moet worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat deze op een veilige en hygiënische manier wordt uitgevoerd.

Slide 24 - Tekstslide

Leg uit waarom werkinstructies belangrijk zijn voor voedselveiligheid.
Verhouding water - siroop
De verhouding water - siroop bij de postmixmachine is 1:5.

Slide 25 - Tekstslide

Leg uit waarom de verhouding water - siroop belangrijk is voor voedselveiligheid en waarom deze verhouding wordt gebruikt.
Kleur snijplanken
In een productiekeuken worden verschillende kleuren snijplanken gebruikt om kruisbesmetting te voorkomen.

Slide 26 - Tekstslide

Leg uit waarom verschillende kleuren snijplanken worden gebruikt en welke kleur voor welk product wordt gebruikt.
Vragen
Zijn er nog vragen?

Slide 27 - Tekstslide

Geef de studenten de gelegenheid om vragen te stellen en beantwoord deze zo goed mogelijk.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 30 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.