§1 Luchtdruk

H4 Het weer
§4.1 Luchtdruk
§4.2 Temperatuur
§4.3 Wolken en neerslag
§4.4 Onweer
§4.5 Het versterkte broeikaseffect
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4 Het weer
§4.1 Luchtdruk
§4.2 Temperatuur
§4.3 Wolken en neerslag
§4.4 Onweer
§4.5 Het versterkte broeikaseffect

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de luchtdruk is.
  • Je begrijpt dat hoe hoger je komt, hoe lager de luchtdruk. ek.
  • Je kunt de luchtdruk in mbar omrekenen naar kPa.
  • Je weet waarvoor een manometer wordt gebruikt.
  • Je weet hoe je overdruk en absolute druk kunt uitrekenen.
  • Je begrijpt bij luchtdruk de samenhang met nask 2

Slide 2 - Tekstslide

Samenhang Nask 2
  • Lucht is een stof net als suiker in een pak of water uit de kraan. Maar is het een mengsel of een zuivere stof?

Slide 3 - Tekstslide

Samenhang Nask 2
  • Lucht is een stof net als suiker in een pak of water uit de kraan. Maar is het een mengsel of een zuivere stof?
  • Lucht is een mengsel, weten jullie nog uit welke stoffen lucht bestaat? Hoeveel procent?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Luchtdruk
  • In de dampkring zit lucht, deze heeft een massa.
  • Daardoor wordt op iedere vierkante centimeter een druk uitgeoefend van 10 N
  • De druk op 1 cm2 is 10 N. Hoeveel kg is dit? 
  • Hoe groot is de luchtdruk op een vierkant van 1 bij 1 meter?
  • Hoeveel kg is dit? Hadden jullie zoveel kg verwacht?

Slide 6 - Tekstslide

Luchtdruk
  • Druk op oppervlakte van 1 m2 is 100.000 N
  • 1 Pa = 1 N/m2
  • Pa staat voor Pascal, eenheid van luchtdruk.
  • 100 Pa = 1 hPa.
  • HectoPascal (hPa) is de eenheid die gebruikt wordt door meteorologen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Barometer
  • Laat de plaatselijke luchtdruk zien
  • Gemiddelde druk op zeeniveau 1013 hPa
  • kan gemeten worden tussen tussen de 970 en 1050 hPa

Slide 9 - Tekstslide

Werking barometer
  • in metalen doosje (wit op plaatje) is een erg lage luchtdruk
  • doosje wordt door luchtdruk ingedrukt
  • hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht

Slide 10 - Tekstslide

druk / hoogte
moleculen / hoogte

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Luchtdruk
990 hPa = 80% kans op regen
1000 hPa = 70% kans op regen
1010 hPa = 40% kans op regen
1020hPa = 20% kans op regen
1030 hPa = 10% kans op regen
Hoge luchtdruk = goed weer
lage luchtdruk = slecht weer

Slide 13 - Tekstslide

Hoe hoger, hoe minder luchtdruk

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Practicum

Slide 16 - Tekstslide

Wat ga je in deze les doen?
  • Optie 1:
  1. Lezen §4.1
  2. Maken 1, 5, 7, 8, 9
  • Optie 2:
  1. Meedoen met Lessonup
  2. Lezen §4.1
  3. Maken 1, 5, 7, 8, 9 

Slide 17 - Tekstslide

Heb je na deze les de leerdoelen behaald? Wat wil je de volgende les herhaald hebben?

Slide 18 - Open vraag

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?
A
er drukt meer lucht op 1 cm2
B
er drukt minder lucht op 1 cm2

Slide 19 - Quizvraag

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 20 - Quizvraag

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 21 - Quizvraag

Wind waait van
A
Hoge druk naar lage druk
B
Lage druk naar hoge druk
C
Koud en nat weer
D
Warm en droog

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Lees de paragraaf in je boek goed door
Maak de opdrachten van par. 4.1 Luchtdruk.

Slide 24 - Tekstslide

lesdoelen gehaald?
je weet nu
  • wat atmosferische druk inhoudt
  • hoe een barometer werkt
  • wat isobaren zijn

Slide 25 - Tekstslide