Start hoofdstuk 3 - TL 2

Leg je spullen op tafel
Ga lezen in  je leesboek 
timer
7:00
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leg je spullen op tafel
Ga lezen in  je leesboek 
timer
7:00

Slide 1 - Tekstslide

De planning 
Lezen
Dagopening
Start hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

 Nieuw hoofdstuk 
Hoofdstuk 3
Werk in uitvoering

Slide 4 - Tekstslide

Bovenaan een tekst staat een ...
A
Titel
B
Tussenkopje
C
Alinea
D
Onderwerp

Slide 5 - Quizvraag

Elke tekst heeft een onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

deelonderwerp hoort bij:
A
zin
B
tekst
C
alinea
D
inleiding

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij de indeling van een tekst?
A
inleiding
B
middenstuk
C
deelonderwerp
D
slot

Slide 8 - Quizvraag

Een ander woord voor deeltitel is
A
Tussenkopje
B
alinea
C
tekstgedeelte

Slide 9 - Quizvraag


Wat zijn hoofdzaken?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken bestaan niet.

Slide 10 - Quizvraag

Wat vertel je als je kort wil vertellen waar een tekst over gaat?
A
alleen de hoofdzaken
B
alleen de bijzaken
C
de hoofd,- en bijzaken
D
de inleiding

Slide 11 - Quizvraag

SIGNAALWOORDEN

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Blz. 87 - boek
Signaalwoorden 
Voorbeeld - bijvoorbeeld, neem nou, zoals, onderandere
Opsomming - ten eerste, ten tweede, bovendien, ook, verder, ten slotte
Volgorde - eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dan

Slide 14 - Tekstslide

7

Slide 15 - Video

00:26
Voordat je een foto op een taart kunt bakken, moet je natuurlijk eerst een taart bakken.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde

Slide 16 - Quizvraag

00:36
De presentatrice noemde zojuist een
A
voorbeeld
B
volgorde
C
opsomming

Slide 17 - Quizvraag

01:08
Welk signaalwoord gebruikte de presentatrice net?
A
zo
B
moet
C
worden
D
allereerst

Slide 18 - Quizvraag

01:17
'Zo ontstaan drie lagen cake, waar vulling tussen gaat komen.'
Hier is sprake van een
A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde

Slide 19 - Quizvraag

01:36
Van welk verband maakte de presentatrice in dit stukje veel gebruik?
A
volgorde
B
opsomming
C
voorbeeld

Slide 20 - Quizvraag

01:58
Welk signaalwoord gebruikte de presentatrice toen ze het had over de 'favoriete ster uit Spangas'
A
of
B
bijvoorbeeld
C
neem nou
D
en

Slide 21 - Quizvraag

02:44
En dan wordt de foto op de taart gelegd...
Welk verband wordt gebruikt?
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag 
Blz. 88/89
Opdracht 2 & 3

Slide 23 - Tekstslide

1. Waarover heb je vandaag iets
geleerd?
2. Wat moet de volgende keer worden herhaald?

Slide 24 - Open vraag

Leg je spullen op tafel
Ga lezen in  je leesboek 
timer
7:00

Slide 25 - Tekstslide

De planning 
Lezen
Herhaling signaalwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Welke verbanden ken je?

Slide 28 - Woordweb

Slide 29 - Video

Signaalwoorden en verbanden
Signaalwoorden plakken woorden, zinsgedeeltes, zinnen en alinea's aan elkaar.
Een signaalwoord geeft jou extra informatie over de woorden, zinsgedeeltes, zinnen of alinea's die bij het signaalwoord staan.

Slide 30 - Tekstslide

Zoek de juiste combinaties van verbanden en signaalwoorden
Tekst
Voorbeeld
Opsomming
Volgorde van tijd
bovendien, ook
terwijl, vervolgens
zoals, neem nou

Slide 31 - Sleepvraag

Volgorde van tijd
Eerst
Daarna
Vervolgens
Nadat
Terwijl
Dan

Slide 32 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Neem nou
Zo
Zoals
Onder andere 

Slide 33 - Tekstslide

Opsomming
ten eerste
ten tweede 
bovendien
ook
verder
tenslotte

Slide 34 - Tekstslide

3

Slide 35 - Video

01:05
Klaas geeft hier een
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde van tijd

Slide 36 - Quizvraag

01:12
Welk signaalwoord gebruikte klaas hier EN welk verband geeft dat signaalwoord aan?
Je kunt kiezen uit: voorbeeld, opsomming, volgorde van tijd

Slide 37 - Open vraag

01:31
'Om te testen hoe sterk onze dijken zijn'
Dit zinnetje is:
A
Een voorbeeld
B
Een onderdeel van een opsomming
C
Een onderdeel van een volgorde van tijd

Slide 38 - Quizvraag

In de tekst tussen de pijlen moet jij signaalwoorden plaatsen.
'Doe een ... deksel eraf!'
1. Welke drie signaalwoorden plaats je?
2. Om welk verband gaat het hier?

Slide 39 - Tekstslide

1. Welke drie signaalwoorden plaats je?

2. Om welk verband gaat het hier?

Slide 40 - Open vraag

En nu?
Denk je dat je het al goed snapt?
Ga dan alvast aan de slag met opdracht 2 en 3 uit je boek.

Vind je het nog lastig?
Doe nog mee met de test!

Slide 41 - Tekstslide

TERWIJL

is een signaalwoord voor
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Volgorde van tijd

Slide 42 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord

verder?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde van tijd

Slide 43 - Quizvraag

Wat doen signaalwoorden?

Slide 44 - Open vraag

Welke signaalwoorden herken je?

Slide 45 - Tekstslide

Welk verband hoort bij de signaalwoorden: zoals en zo?
A
opsomming
B
volgorde van tijd
C
voorbeeld

Slide 46 - Quizvraag

Leg je spullen op tafel
Ga lezen in  je leesboek 
timer
7:00

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

* Lezen
* Nakijken opdracht 2
* Aan de slag 

Slide 49 - Tekstslide

Antwoorden - opdracht 2
1. (De werking) van een TomTom
2. Satelieten, controlestations, gps-satelieten
3. dubbele punt / dots
4. vervolgens, daarna
5. 

Slide 50 - Tekstslide