2d1 Adjectives vs adverbs

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's class
Holes
Adjectives vs ?
20 words Flyswatters


Slide 2 - Tekstslide

Today's class
Holes
Adjectives vs Adverbs
20 words Flyswatters


Slide 3 - Tekstslide

Lesson Objectives
           At the end of this lesson, I can explain the difference between adjectives and adverbs
           At the end of this lesson, I have practiced using the vocabulary of chapter 3

Slide 4 - Tekstslide

Holes

Slide 5 - Tekstslide

Today's story?

Slide 6 - Tekstslide

Last week?

Slide 7 - Tekstslide

Adjectives & Adverbs
Bijvoegelijke naamwoorden & Bijwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan een noun  (zelfstandig naamwoord) toevoegen. Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.
 

He watched a funny film.
They bought an expensive dress.
We had a good time.

Slide 9 - Tekstslide

Soms zet je een adjective achter het werkwoord. In dat geval geeft de adjective extra informatie over het onderwerp. 
Dit kan bij werkwoorden zoals to be, look, appear en seem.
  
I am excited to see that comedy show.
They seem focussed on their singing careers.
She looks amazing in my new dress.

Slide 10 - Tekstslide

Never, usually, generally, once,

Slide 11 - Tekstslide

Adverb = bijwoord
Een Adverb (bijwoord) gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.
                                                                                    Mary sings wonderfully.
                                                     My grandparents talk incredibly loudly.
                           I am eating an amazingly delicious pizza right now.
                                                         


Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je een regelmatig adverb?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 13 - Tekstslide

Uitzonderingen:


hard - hard
good - well
fast - fast
long - long

Slide 14 - Tekstslide

SO...

Ron is loud.

Ron cries loudly.

Slide 15 - Tekstslide

My aunt always drives very ___!
A
careful
B
carefully

Slide 16 - Quizvraag

Do you know that ___ song?
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 17 - Quizvraag

I absolutely love him because he sings _________
A
fantastic
B
fantastically

Slide 18 - Quizvraag

I am going to be ___ for school!
A
late
B
lately

Slide 19 - Quizvraag

Beyoncé dances ___, doesn't she?
A
fabulous
B
fabulously

Slide 20 - Quizvraag

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 21 - Quizvraag

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 22 - Quizvraag

Page 148
Exercise 29 & 30



Done early? 
Itslearning -> extra practice linking words & adverbs/adjectives

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Examples 30b

1. Fresh (Adjective)
2. New (Adjective)
3. Carefully (Adverb)
4. Next (Adverb)
5.Latest/Newest (Adjective)





6. Expertly (Adverb)
7. Beautiful (Adjective)
8. Persuasively (Adverb) 
9. Relentless (Adjective)
10. Quickly (Adverb)

Slide 27 - Tekstslide

20 Words!
Grab a pen and paper.

Slide 28 - Tekstslide

Answers 

Slide 29 - Tekstslide

Flyswatter
Line up in two even lines!

Slide 30 - Tekstslide

Lesson Objectives
           At the end of this lesson, I can explain the difference between adjectives and adverbs
           At the end of this lesson, I have practiced using the vocabulary of chapter 3

Slide 31 - Tekstslide

Enjoy yourselves!
Goodbye!

Slide 32 - Tekstslide