Les 13/6
1 / 29
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke dag is het?
Probeer om een zin te maken.
Probeer om een zin te maken.
timer
1:00
Slide 2 - Open vraag
Wat is de datum?
timer
1:00
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Hoe is het?
Hoe voel je je?
Hoe voel je je?
😒🙁😐🙂😃
Slide 5 - Poll
Hoe gaat het met jullie?
Maak een zin.
Voor Karina, Albert en Ahmad Wali met omdat / want
Maak een zin.
Voor Karina, Albert en Ahmad Wali met omdat / want
timer
2:00
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
timer
2:00
Kledij / uiterlijk
Slide 8 - Woordweb
Hij is dik.
A
Juist
B
Fout
Slide 9 - Quizvraag
Hij heeft lang haar.
A
Juist
B
Fout
Slide 10 - Quizvraag
Hij draagt een jeans.
A
Juist
B
Fout
Slide 11 - Quizvraag
Hij heeft een pet op.
A
Juist
B
Fout
Slide 12 - Quizvraag
Ze is grijs.
A
Juist
B
Fout
Slide 13 - Quizvraag
Ze heeft lang haar.
A
Juist
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
Ze draagt een sjaal.
A
Juist
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
Ze heeft een hoed op.
A
Juist
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Ze heeft een staartje.
A
Juist
B
Fout
Slide 17 - Quizvraag
Ze draagt een bril.
A
Juist
B
Fout
Slide 18 - Quizvraag
Ze heeft een T shirt aan.
A
Juist
B
Fout
Slide 19 - Quizvraag
Ze heeft blond haar.
A
Juist
B
Fout
Slide 20 - Quizvraag
Hij heeft lang haar.
A
Juist
B
Fout
Slide 21 - Quizvraag
Hij draagt een short.
A
Juist
B
Fout
Slide 22 - Quizvraag
Hij heeft een T-shirt met lange mouwen aan.
A
Juist
B
Fout
Slide 23 - Quizvraag
Hij heeft sportschoenen aan.
A
Juist
B
Fout
Slide 24 - Quizvraag
Hij heeft een snor.
A
Juist
B
Fout
Slide 25 - Quizvraag
Hij draagt een kostuum.
A
Juist
B
Fout
Slide 26 - Quizvraag
Hij is dik.
A
Juist
B
Fout
Slide 27 - Quizvraag
Hij heeft een das aan.
A
Juist
B
Fout
