Herhaling H3

Herhaling H3
De bank en jouw geld
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H3
De bank en jouw geld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 3.1
Hoe betaal je?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je vader helpt de buurman met de administratie. Daarom verft de buurman jullie schutting.

Is hier sprake van directe ruil of indirecte ruil?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sanne bestelt haar favoriete sushi en betaalt met haar telefoon.

Is hier sprake van directe ruil of indirecte ruil?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal geldautomaten is afgenomen van 6.420 in 2019 naar 5.100 in 2023.

Bereken met hoeveel procent het aantal geldautomaten in deze periode is gedaald.

Slide 10 - Open vraag

(5.100 - 6.420) : 6.420 x 100 = 20,6% 
Paragraaf 3.2
Waarom zou je sparen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld samengestelde rente
  • Je zet € 2.000 op een spaarrekening
  • De rente is 4% per jaar
  • Bereken jouw spaarsaldo na 5 jaar

Slide 16 - Tekstslide

- € 2.000 x 1,004 (5) = € 2.040,32  
- € 2.040,32 - € 2.000 = € 40,32 
Esther heeft € 8.640 op haar spaarrekening staan. De rente is 0,6% en wordt ieder jaar op haar spaarrekening bijgeschreven.

1. Bereken haar spaarbedrag na 2 jaar op basis van samengestelde rente.
2. Bereken hoeveel rente ze na 2 jaar heeft ontvangen.

Slide 17 - Open vraag

1. € 8.640 x 1,006 (2) = € 8.743,99 
2. € 8.743,99 - € 8.640 = € 103,99 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 3.3
Geld lenen kost geld!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beau leent € 10.000. Ze betaalt 60 maanden lang € 189 per maand.

1. Bereken de kredietkosten die Beau betaalt.
2. Bereken de kredietkosten in procenten van het geleende bedrag.

Slide 24 - Open vraag

1. (60 x € 189) - € 10.000 = € 1.340
2. € 1.340 : € 10.000 x 100 = 13,4%
Paragraaf 3.4
Nog meer bankzaken?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Waarom is de rente op een lening hoger dan die op een spaarrekening?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld koerswinst
Op 16 april koop je 100 aandelen ING voor 
€ 12,05 per stuk.  Op 15 augustus verkoop je ze weer. De koers is dan gedaald naar € 8,34.

Bereken jouw totale winst of verlies. 

Slide 29 - Tekstslide

Verlies per aandeel:
€ 12,05 - € 8,34 = € 3,71

Verlies totaal:
€ 3,71 x 100 = € 371  

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken hoeveel euro je betaalt als je 500 Australische dollars koopt.

Slide 32 - Open vraag

€ 312,50
Berekeningen oefenen
Paragraaf 2.4
  • Opdracht 3

Rekenopdrachten:

  • Opdracht 4, 6, 8, 11, 15 en 16

Herhalingsopdrachten:
  • Opdracht 4

Herhalingsopdrachten:
  • Plusopdracht 15

    Slide 33 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies