Begrijpend lezen

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 4

Wat past het best op plaats 1?

1. kanten
2. kasten
3. kleuren
4. poppen

Wat past het best op plaats 2?

1. KIES JE DE GORDIJNEN
2. KIES JE DE STOF
3. MAAK JE DE KAST
4. MAAK JE DE POPPEN

Wat past het best op plaats 3?

1. de gordijnen
2. de kleuren
3. de poppen
4. de poppenkast

Waar zal deze tekst staan?

1. Kookboek
2. Reisboek
3. Stripboek
4. Woordenboek

Wat voor soort tekst zal dit zijn?

1. Een liedje over buitenspelen
2. Een raadsel over een bal
3. Een uitleg over een balspel
4. Een versje over spelletjes

Van wie is de beer?

1. Bas
2. Eef
3. Lotte
4. Tijn

Wat wast papa voor Eef?

1. broek
2. jas
3. rok
4. trui

Welke zin past het best bij deze tekst?

1. Beer Bas is groot
2. De rok is van de beer
3. Papa praat met Tijn
4. Tijn heeft veel geluk

Waarmee komt een slak vooruit?

1. met zijn huis
2. met zijn lijf
3. met zijn voelsprieten
4. met zijn voeten

Waarom zoekt de slak een vochtig plekje?

1. daar droogt de slak niet uit
2. daar is het huisje van de slak
3. Daar kan de slak beter zien
4. daar kan de slak wat drinken

Waarom moet je onder een bloempot of blad kijken?

1. om de slak eronder te laten kruipen
2. om er lucht bij te laten
3. om slakken te vinden
4. om te kijken of het daar vochtig is

Waarom is deze tekst geschreven?

1. Om je iets leuks te vertellen
2. om je iets te laten bedenken
3. om je iets te laten maken?
4. Om je iets uit te leggen