Thema 4_Gedrag_Herhaling_4.1 en 4.2_2024

Herhaling Gedrag 4.1 en 4.2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Gedrag 4.1 en 4.2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet
B
Een verandering in de omgeving of in het lichaam
C
Opmerken van een verandering in de omgeving
D
Veranderen van gedrag na een prikkel

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van gedrag?
A
Het verteren van je eten in je darmen
B
Je hoort iemand je naam roepen
C
Het kloppen van je hart
D
Je schopt tegen een bal aan

Slide 3 - Quizvraag

Wel of geen gedrag?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet

Slide 4 - Sleepvraag

1. Je ziet de bal aankomen 4. Je roept je vriend
2. Je hoort je naam roepen 5. Je schopt tegen de bal
3. Je voelt je angstig 6. Je hebt honger

Wat zijn uitwendige prikkels?
A
1,2 3 en 4
B
2,3 4 en 6
C
3 en 6
D
1 en 2

Slide 5 - Quizvraag

1. Je voelt dat je moet poepen 2. Een vogel zingt een lied
3. Een baby drinkt melk 4. Een kat ziet een muis
5. Dorst hebben 6. Verliefd gevoel

Wat zijn inwendige prikkels?
A
1, 5 en 6
B
2, 3 en 4
C
1, 2 en 4
D
2, 5 en 6

Slide 6 - Quizvraag

1. Je ruikt een vieze geur
2. Een mannetjeshond maakt een geurspoor met zijn plas
3. Een mannetjeszwaan doet een paringsdans
4. Je voelt je misselijk
5. Een tijger ziet zijn prooi
Wat is gedrag?
A
nummers 1 en 4
B
nummers 1, 3 en 4
C
nummers 2 en 3
D
nummers 2, 3 en 5

Slide 7 - Quizvraag

Een prikkel die je waarneemt met je zintuigen is een
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
zintuigprikkel
D
overdreven prikkel

Slide 8 - Quizvraag

een klein stukje gedrag noem je een
A
uitwendige prikkel
B
reactie
C
inwendige prikkel
D
handeling

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer je een dier observeert en je maakt een lijst van wat hij doet dan noem je dat een

A
diagram
B
turflijst
C
ethogram
D
tabel

Slide 10 - Quizvraag

Wat weet je na het bekijken van een turflijst
A
hoe lang elke handeling duurt
B
of het dier zich op zijn gemak voelde
C
welke handeling het dier het vaakst doet
D
in welke volgorde het gedrag altijd gebeurt

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet dit?
A
Protocol
B
Ethogram
C
Tabel
D
Turflijst

Slide 12 - Quizvraag

5. Hoe noem je een prikkel die altijd dezelfde reactie oproept?

Slide 13 - Open vraag

4.2 - Leren

Slide 14 - Tekstslide

Leren door imiteren (nadoen)

Slide 15 - Tekstslide

Leren door oefenen

Slide 16 - Tekstslide

Leren door inzicht

Slide 17 - Tekstslide

Leren als je net geboren bent
Inprenten

Slide 18 - Tekstslide

Leren door straf?
Leren door beloning?
(= conditionering)

Slide 19 - Tekstslide

Reflexen
(bescherming onveiligheid)
Reflexen
(bescherming om te overleven)

Slide 20 - Tekstslide

Aangeboren gedrag

Slide 21 - Tekstslide

Een aapje doet zijn vader na door ook een noot te wassen in het meertje Deze vorm van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 22 - Quizvraag

Een duif tikt op en rode knop en krijgt dan een voedselbrokje
Deze manier van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 23 - Quizvraag

Een jong vogeltje, met dichte oogjes opent zijn bekje wanneer hij het nest voelt trillen. Dat is
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 24 - Quizvraag

Een rat loopt door een doolhofje waar door een bioloog voedsel is verstopt. De rat vindt het voedsel na elke nieuwe poging steeds sneller.
Dit heet leren door................
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 25 - Quizvraag

Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
melk zuigen door baby's
pianospelen
vliegen van vogels
praten van een peuter
zwemmen door vissen

Slide 26 - Sleepvraag

Hieronder staan voorbeelden van gedrag. 
Is er sprake van aangeboren  of  aangeleerd gedrag? 
aangeboren gedrag
 aangeleerd gedrag
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond zwemt.
Een kat gebruikt een kattenluikje om naar binnen en naar buiten te gaan.
Een kat rent achter een muis aan.
Een meisje speelt gitaar.
Een papegaai zegt "hallo".

Slide 27 - Sleepvraag

Een baby gansje leert gelijk na het uitkomen uit het ei wie zijn moeder is.
Hoe heet deze vorm van leren?
A
Inprenten
B
Conditionering
C
Oefenen
D
Imitatie

Slide 28 - Quizvraag

Je wilt je hond trainen om door een hoepel te springen en je beloont hem met hondenkoekjes.
Hoe heet deze vorm van leren?
A
Inprenten
B
Conditionering
C
Oefenen
D
Imitatie

Slide 29 - Quizvraag

Een kat komt altijd op zijn pootjes terecht... Hoe heet zo'n reactie met een moeilijk woord?

Slide 30 - Open vraag

Wat is inprenten?
A
Leren door na te doen
B
Leren door ervaring
C
Leren in een korte gevoelige periode na de geboorte
D
Leren om te overleven

Slide 31 - Quizvraag

Welk gedrag zorgt voor bescherming tegen gevaarlijke situaties?
A
Inprenten
B
Inzicht
C
Reflexen
D
Intelligentie

Slide 32 - Quizvraag