maandag 17 december

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

huiswerkopdracht voor maandag

Maak nu opdracht 1 en 2 van bladzijde 113 en 114 op het oefenblad.

Deze liggen voor op de tafel.

Volgende week gaan we verder met het lijdend voorwerp. 

Ik kijk mijn huiswerk na.

Kijk na het het wwg. Dus dan ook je pv. Wat is nu je ond. ?

Wie/wat kijkt na ?

Tijdens de les Nederlands heeft de docent een spannend leesboek besproken.

heeft besproken is het wwg. Wat is hiervan de pv. ? Hoe kom je daarbij ?

En wat is nu het ond. ?

Wie/wat heeft besproken ?

Wij zullen hem binnenkort ontmoeten.

Wat is het wwg. ? Welke van deze twee ww. is mu het pv. ?

Wie of wat is nu het ond. ?

Reken jij straks af ?

Let op ! Wat is het wwg. ?

Er staat maar 1 ww vorm in dus is dit ook je pv.

Wie of wat is je ond. ?

Onze school heeft een uitgebreide website.

Het wwg is heeft. Dus is dit ook je pv.

Wie of wat heeft ? Dat is je ond.

Zoek het ond.
Mijn vader zit de krant te lezen.

De hond ligt in zijn mand te slapen.

De koeien staan in de wei te grazen.

Mijn broer hoopt zijn diploma te halen.

Heb jij je brood gesmeerd ?

Ik probeer dit computerspel uit.

Mag ik jouw tablet gebruiken ?

De wasmachine staat uren te draaien.

Laat jij de hond uit ?

Wat zit jij te doen ?

0

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.

1. de man
2. geeft
3. de jongen
4. een hand

Wat is het lv ?
Hij heeft het formulier verzonden.

1. hij
2. heeft verzonden
3. formulier
4. het formulier

Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.

1. volgende week
2. gaan
3. naar Frankrijk
4. er is geen lv

Ik heb gisteren een lekkere pizza gebakken.
lv=

1. een lekkere pizza
2. heb gebakken
3. ik
4. gisteren

De vermiste parkiet Pietje is na drie dagen teruggevonden

1. De vermiste parkiet Pietje
2. is teruggevonden
3. na drie dagen
4. geen lv

Zelf aan de slag

Van bladzijde 118 ga je nu opdracht 11 maken.

Je maakt in je schrift 3 kolommen.

Het wwg., het ond, en de derde kolom is het lv.

Deze gaan we klassikaal nakijken.

Top tien blok 2

01 Zina en Dylan 8.6

03 Lara 8.5

04 Wessel, Yana, Yuri en Tyreese 8.3

08 Mart 8

09 Adam 7.8

10 Mansour en Anwar 7.6

Score per klas

B2C 7.4

B2A 7.1 

B2D 6.5

opgave 3

lidwoorden en zelfstandig naamwoorden

Elke dag trouwen in Las Vegas zo'n 315 verliefde paartjes.

Ze kunnen zich laten trouwen door Elvis of Dart Vader.

Ze kunnen ook in het huwelijksbootje stappen onder water, of op een piratenschip.

Stel je eens voor ; sommigen beloven elkaar zelfs eeuwige trouw tijdens een bungeesprong.

stam en de ik vorm

De stam van vertellen is .......... De .... zit wel/niet in 't x kofschip,dus de pv enkelvoud in de vt is ..............

De stam van wuiven is ........ De ... zit wle/niet in 't x kofschip, dus de pv enkelvoud in de vt is ...........

De stam van blaffen is ............. De ... zit wel/niet in 't x kofschip, dus de pv enkelvoud in de vt is ............... 

Lijdend Voorwerp

Op de markt heb ik een vette haring gekocht.

1. Op de markt
2. heb gekocht
3. ik
4. een vette haring

De politie gaf de fietser een bekeuring.

1. gaf
2. De politie
3. de fietser
4. een bekeuring

Maartje heeft bij de Primark een jas gekocht.

1. een jas
2. Maartje
3. bij de Primark
4. heeft gekocht

Een zin in delen hakken.

Soumya / wil / graag / helpen.

Kijkt / de leraar / de toets / na ?

De eerste zin bestaat uit vier zinsdelen en de tweede zin uit drie. Hoe kan dat ?

Je krijgt nu vijf zinnen. Maak een andere zin maar gebruik precies dezelfde woorden. Zo kun je zien uit hoeveel zinsdelen een zin bestaat.

( Ieder deel van de zin heeft een naam : wwg/ond/lvw etc....)

Voorbeeld : De hond/ ligt/ in de mand/ te slapen.

In de mand/ ligt /de hond/ te slapen.

Ligt /de hond /in de/ mand /te slapen ?

De koeien staan in de wei te grazen.

Mijn broer hoopt zijn diploma te halen.

Heb jij je brood gesmeerd ?

Zal ik je vanmiddag komen helpen ?

Wij zullen hem binnenkort ontmoeten.

Uit hoeveel zinsdelen bestaan de volgende vijf zinnen ?
De huiswerkbegeleiding wordt gegeven in lokaal 112.

Ik probeer dit computerspel uit.

Mag ik jouw tablet gebruiken ?

De wasmachine staat uren te draaien.

Vorige week hebben we de toets gemaakt.

Lijdend Voorwerp

Maak nu de oefeningen op het werkblad