Voorbeeldtoets 3

• Natuur en Techniek
• HBO
• Studiejaar 1

N&T voor de poort

Ik heb voorbeeldtoets 3 gemaakt en nagekeken

1. Ja
2. Nee

Deze bijeenkomst

• Open voorbeeldtoets 3 
• Bespreken van jullie vragen
• Bespreken van overige relevante vragen

Vraag 2

1. groter en nog steeds gelijk aan elkaar
2. kleiner en nog steeds gelijk aan elkaar
3. kleiner; maar dat van aluminium is het kleinst.
4. kleiner; maar dat van goud is het kleinst.

Vraag 3

1. 0ºC
2. 35ºC
3. 50ºC
4. De smelttemperatuur kan niet uit de gegevens worden opgemaakt

Vraag 6

1. alle nakomelingen
2. alleen nakomelingen uit de zaden van één bloem
3. geen enkele nakomeling

Vraag 20

1. voor de aardappelen
2. voor de spruitjes
3. voor de tomaten
4. voor de uien

Vraag 23

1. De erfelijke eigenschap geel is dominant, de erfelijke eigenschap rood is recessief.
2. De erfelijke eigenschap rood is dominant, de erfelijke eigenschap geel is recessief.
3. De erfelijke eigenschappen rood en geel zijn beide dominant.
4. De erfelijke eigenschappen rood en geel zijn beide recessief.

Vraag 25

antwoord A: de eerste twee blaadjes van de kiemplant.

Vraag 28

1. De genotypen van deze planten zijn gelijk, de fenotypen van deze planten zijn gelijk.
2. De genotypen van deze planten zijn gelijk, de fenotypen van deze planten zijn verschillend.
3. De genotypen van deze planten zijn verschillend, de fenotypen van deze planten zijn gelijk.
4. De genotypen van deze planten zijn verschillend, de fenotypen van deze planten zijn verschillend.

Vraag 30

Antwoord B: Het smeltpunt van zout water is lager dan dat van gewoon water.

Vraag 32

1. blijven de moleculen hetzelfde, maar ze bewegen vrijer van elkaar.
2. blijven de moleculen hetzelfde, maar ze zijn wel groter geworden.
3. blijven de moleculen hetzelfde, maar ze zijn wel kleiner geworden.
4. veranderen de moleculen omdat er een chemische reactie heeft plaatsgevonden.

Vraag 33

1. De afstand tussen de twee katrollen heeft geen invloed op de kracht die nodig is.
2. Hoe groter de afstand tussen de twee katrollen, hoe meer kracht er nodig is.
3. Hoe kleiner de afstand tussen de twee katrollen, hoe meer kracht er nodig is.

Vraag 35

1. 0.5 kg
2. 1 kg
3. 2 kg

Vraag 36

1. vriezer 1
2. vriezer 2
3. vriezer 3
4. vriezer 4

Energie = vermogen x tijd

E = P x t

Dus... een te hoog vermogen, kost te veel energie!

Vraag 38

1. meting A
2. meting B
3. meting C

Vraag 39

1. grafiek 1
2. grafiek 2
3. grafiek 3
4. grafiek 4

Vraag 40

1. Dat kun je niet voorspellen
2. Het voorwerp zal drijven in de olie
3. Het voorwerp zal zinken in de olie
4. Het voorwerp zal zweven in de olie

Vraag 45

1. in tekening A
2. in tekening B
3. in tekening C
4. in tekening D

Vraag 47

Per dag twee keer eb, twee keer vloed. Dus 24:4 om de 6 uur een andere situatie --> antwoord c

Vraag 54

1. bewegingsenergie -> potentiële energie –> alleen geluid
2. bewegingsenergie -> potentiële energie -> warmte en geluid
3. potentiële energie –> bewegingsenergie –> alleen geluid
4. potentiële energie –> bewegingsenergie -> warmte en geluid

Vraag 58

1. blijft gelijk
2. wordt verdubbeld
3. wordt gehalveerd
4. wordt nul

Vraag 59

1. alleen een kernschaduw
2. een kernschaduw en aan beide zijkanten een halfschaduw
3. een kernschaduw en alleen aan de linker zijkant een halfschaduw
4. een kernschaduw en alleen aan de rechter zijkant een halfschaduw

Vraag 60

1. cyaan [rood + cyaan -> geel]
2. blauw [rood + blauw -> geel]
3. groen [rood + groen -> geel]
4. magenta [rood + magenta -> geel]

De volgende keer...

• Maak voorbeeldtoets 4
• Post je vragen in het bijbehorende forum in Moodle