Degrees of comparison

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 2 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 1 lettergreep/syllable:
- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
oldest

Slide 3 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 2 of meer lettergrepen of meer:
- Comparative: more more
- Superlative: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 4 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 2 lettergrepen die eindigen op le/er/ow/y/some krijgen ook +er  / + est

Yellow - yellower than - the yellowest
Gentle - gentler than - the gentlest

Let op! Woorden die eindigen op een medeklinker + y krijgen IER/IEST
Happy - happier than - the happiest 
lucky - luckier than - the luckiest 

Slide 5 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Uitzonderingen!
  1. good - better - best 
  2. bad - worse - worst 
  3. little - less - least 
  4. much/many - more - most 

Slide 6 - Tekstslide

Quiz
Vul alleen het woord/ de woorden in die op de lijntjes moeten komen te staan. 
Let even op de woorden 'the' of 'than' die je een hint geven of het een vergrotende of overtreffende trap moet worden. 

Slide 7 - Tekstslide

My house is (nice)
...
than yours.

Slide 8 - Open vraag

Who is the (good) ..... football player in the world?

Slide 9 - Open vraag

This is the (interesting) ....
book I have ever read.

Slide 10 - Open vraag

Is Mrs Damman the (rich) ...
woman on earth?

Slide 11 - Open vraag

The weather this summer is even (bad)
... than last summer.

Slide 12 - Open vraag

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 13 - Open vraag

A holiday by the sea is (good) ...
than a holiday in the mountains.

Slide 14 - Open vraag

What is your (bad) ...... subject at school?

Slide 15 - Open vraag

The .... (intelligent) students are doing this quiz right now!

Slide 16 - Open vraag

I use little sugar in my tea, but my sister uses even .... (little) in hers.

Slide 17 - Open vraag