7 werkwoordsvormen

werkwoordsvormen
Infinitief: het hele werkwoord
Voltooid deelwoord: begint vaak met ge-, be-,her, -ont, -ver. Het staat altijd in combinatie met een pv en komt nooit als enige werkwoord in de zin voor. 
Onvoltooid deelwoord: heeft als vorm; infinitief +d
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

werkwoordsvormen
Infinitief: het hele werkwoord
Voltooid deelwoord: begint vaak met ge-, be-,her, -ont, -ver. Het staat altijd in combinatie met een pv en komt nooit als enige werkwoord in de zin voor. 
Onvoltooid deelwoord: heeft als vorm; infinitief +d

Slide 1 - Tekstslide

Doel
  • Je kunt  werkwoordsvormen herkennen in een zin

  • Check de doelen op blz.: 33

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan bepalen van tijd.
  1. Staat er een vorm van hebben of zijn als hww in de zin? Ja: v (oltooid) Nee: o(onvoltooid.) 
  2. Staat de pv in de t(egenwoordige) of in de v(erleden) tijd? 
  3. Staat er een vorm van zullen in de zin? Ja : t(oekomende tijd) Nee: -
  4. Zet bij het laatste streepje een "t" van tijd. 

volt/onvolt.                  tegenw/verl. tijd                   toekomende            tijd
       -                                              -                                                    -                            -

Slide 3 - Tekstslide

hulpwerkwoord/zelfstandig werkwoord
Een woord is een hulpwerkwoord als het een zelfstandig woord helpt. Het zelfstandig werkwoord is qua betekenis het belangrijkste werkwoord in de zin. Een hulpwerkwoord kan nooit alleen in de zin voorkomen, altijd in combinatie met een zww. 

Hij heeft een boek. Heeft is zww. De zin is dus onvoltooid. 
Hij heeft een boek gelezen. Heeft is hww en gelezen is zww. De zin is voltooid. 

Slide 4 - Tekstslide

Het omzetten van de lijdende zin naar de
bedrijvende zin
                                                                         
De hond|wordt|door Jara |uitgelaten <-->Jara|laat |de hond |uit 


  • De door -bepaling wordt het nieuwe onderwerp
  • Het woordje door verdwijnt.
  • Het onderwerp wordt het lijdend voorwerp. 
  • Het werkwoord worden verdwijnt.

Slide 5 - Tekstslide

Het omzetten van de bedrijvende zin naar de 
lijdende vorm
       Bedrijvend                                              Lijdend
Jara|laat |de hond |uit <-->De hond|wordt|door Jara |uitgelaten 


  • Zoek het lijdend voorwerp 
  • Het lijdend voorwerp wordt het nieuwe onderwerp
  • Na het onderwerp volgt het werkwoord worden
  • door- bepaling + het oude onderwerp
  • Maak de rest van de zin af.

Slide 6 - Tekstslide

Opdrachten
  • Lees de theorie op blz. 30 en bekijk de 1e ppt hieronder. 
  • Maak de volgende opdrachten:
  • Opdracht 1 en 2
  • Opdracht 3 

Lees de theorie van blz. 32 en bekijk de 2e ppt
Maak de volgende opdrachten:
Opdracht 6: benoem lijdend en bedrijvend, maar zet ze niet om. 
 7
Opdracht 9

Slide 7 - Tekstslide

Aanvulling op theorie
Als er in de zin een vorm staat van het werkwoord worden en zijn als hulpwerkwoord, dan is de zin lijdend. 

(check opdr. 6: zin d: bedrijvend zin e: is bedrijvend )

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide