Politiek Thema 4 Rechtstaat

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Op 21 maart is het weer tijd om te stemmen. Iedere Nederlander van 18 jaar en ouder heeft het recht om mee te beslissen. Met deze les kun je in het kort aan je leerlingen uitleggen hoe het werkt en waarom de verkiezingen plaatsvinden. Daarna kun je aan de slag met je eigen Klasverkiezingen.

Slide 2 - Tekstslide

Waar worden er allemaal verkiezingen voor gehouden?
In Nederland zijn er verkiezingen voor:

oa:

1. Gemeenteraad
2. De Provinciale Staten
3. Eerste Kamer
4. Tweede Kamer

Slide 3 - Tekstslide

Gemeenteraad: Elke gemeente heeft een raad. Deze raad wordt gekozen door het volk. Vervolgens bepaalt de raad welke wethouders er in de stad aan de slag gaan om de dagelijkse beslissingen over de stad te nemen. Dit doen de wethouders samen met de burgemeester (deze burgemeester wordt door de regering gekozen).

Slide 4 - Tekstslide

De Provinciale Staten: dit lijkt een beetje op de gemeenteraad, maar dan voor de twaalf provincies van Nederland. De Provinciale Staten kiezen de leden die wat te zeggen hebben op provinciaal niveau. Het is de taak van deze leden om het dagelijks bestuur in  een provincie uit te voeren. Ook kiezen de leden van de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer.

Slide 5 - Tekstslide

Eerste Kamer: De 75 leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de Provinciale Staten. Daarom zijn de verkiezingen van Provinciale Staten erg belangrijk! Samen met de Tweede Kamer vormt de Eerste Kamer het Nederlandse parlement. Het is de taak van de Eerste Kamer om de wetsvoorstellen die zijn goedgekeurd door de Tweede Kamer, te controleren. Pas na de goedkeuring van de Eerste Kamer worden de wetten officieel ingevoerd.

Slide 6 - Tekstslide

Tweede Kamer: De bekendste verkiezingen zijn de Tweede Kamerverkiezingen. Deze krijgen ook de meeste aandacht in de media. Het gaat om het kiezen van de 150 leden van de Tweede Kamer. Het volk kiest! Dit gebeurt om de vier jaar (maar als er ruzie ontstaat binnen het kabinet en het kabinet ‘valt’ kan het eerder tijd zijn voor verkiezingen).
 

De partij met de meeste stemmen mag het eerst een ‘coalitie’ proberen te vormen, om samen met andere partijen een meerderheid van de 150 leden te vormen (dus samen 76 zetels of meer). Lukt dit, dan zullen zij een kabinet samenstellen. Een kabinet bestaat uit de minister president en ministers met verschillende taken. Deze nemen beslissingen over het land. Maar de andere leden van de Tweede Kamer die niet regeren, zijn net zo belangrijk. Deze voeren ‘oppositie’. Dat betekent dat ze kritische vragen stellen over de plannen die de ministers bedenken, zodat er geen grote fouten worden gemaakt. Soms lijkt dit meer op geruzie dan kritisch elkaar helpen om goede wetten te maken. Alle wetsvoorstellen die het kabinet bedenkt moeten met een meerderheid van de Tweede Kamer worden goedgekeurd. Dat betekent dat de meerderheid van de 150 leden het goed moeten vinden.
Regering
Kabinet
Parlement
Koning + Ministers
Ministers + Staatssecretarissen
Gehele Eerste en Tweede Kamer

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ambtenaren en de overheid

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat het parlement?
A
Eerste en Tweede kamer
B
Koning
C
Koning en ministers

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Politieke agenda:
De massamedia dragen onderwerpen aan voor de politieke agenda.

Bijv. als veel mensen er over praten op sociale media of journalisten er uitzendingen of artikelen over maken en de de politici er over praten in de Tweede Kamer.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regering -> beslist op landelijk niveau

 Provinciale staten -> parlement van de provincie
(gedeputeerde staten = "regering" van de provincie)
Beslissen over natuur, milieu, verkeer, vervoer regionale economie

Gemeente
College van Burgemeester en wethouders = "regering" v/d gemeente
Gemeenteraad = "parlement"
Beslist over plaatselijke zaken (parkeren, kapvergunning, zwembad open)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica
Grondwet en Grondrechten
Legaliteits-beginsel

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent Politieke Agenda
A
Burgers mogen stemmen
B
Er is een wet tot stand gekomen
C
Dit onderwerp besproken wordt in de politiek

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechtsprekende macht 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica, de scheiding van de machten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica: scheiding en evenwicht van machten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondrechten
Dit zijn rechten die iedereen heeft

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de Trias Politica
A
Burgers kunnen meebeslissen
B
Dat de burgers worden bescherm
C
Om te voorkomen dat een groep alle macht naar zich toetrekt.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke grondrechten
- Iedereen is gelijk 
- Vrijheids van meningsuiting 
- Vrijheids van vereniging 
- Vrijheid van godsdienst
- Vrijheid van vergadering en betoging
- Recht op privacy 
- Persvrijheid

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale grondrechten
- Recht op huisvesting
- Recht op werkgelegenheid
- Recht op onderwijs
- Recht op bestaanszekerheid
- Recht op leefbaar en schoon milieu

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taak rechters 
Iemand die uitspraak doet over conflicten en problemen

- Rechters behandelen iedereen gelijk 
- Rechters zijn onafhankelijk
- Rechters zijn onpartijdig
- Rechters zijn objectief

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het OM?
Met behulp van de politie sporen ze verdachten op

Het OM bepaald aan de hand van de wet of je voor de rechter moet verschijnen 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn rechtszaken? 

Een rechtszaak is de gelegenheid waarbij een conflict tussen twee of meer partijen aan de rechter voorgesteld kunnen worden.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet mee eens? Ga in Hoger beroep
Ben je het niet een met de uitspraak van de rechter dan kun je in hoger beroep gaan! De zaak gaat naar het gerechtshof.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsstaat
burgers worden beschermd tegen een te machtige overheid

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rechtsstaat

1. Alle burgers hebben gelijke rechten
2. Onafhankelijke rechters
3. De overheid moet zich aan de wetten houden
4. Grondwet (Voor een wijziging van de grondwet is een 2/3  Eerste en Tweede Kamer, nodig. Bovendien2 keer stemmen; nieuwe verkiezingen.)
5. Scheiding van de macht 
 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scheiding der machten
Macht niet bij 1 orgaan neerleggen 
om machtsmisbruik te voorkomen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetgevende macht


Parlement




Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechterlijke macht


onafhankelijke rechters




Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoerende macht


De Regering  

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laatste Vraag, wat betekent in hoger beroep gaan?
A
De zelfde rechtbank gaat nog een keer kijken naar de zaak
B
De zaak gaat naar een hogere rechter

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies