Les 9 De eerste hulp

les 9 De eerste hulp
les 9: De eerste hulp
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 3,5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

les 9 De eerste hulp
les 9: De eerste hulp

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les
  • weet je meer over de afdeling in het   ziekenhuis die altijd open is 
  • ken je 13 nieuwe woorden


Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
de afdeling:              een bepaald gedeelte van het ziekenhuis

apparatuur:              toestellen de gebruikt worden om mensen beter te maken
voorbereid zijn:      als je ergens op voorbereid bent, dan zorg je dat alles in
                                       orde is om iedereen te kunnen helpen
de hartslag:              het kloppen van je hart
de bloeddruk:          de druk van je bloed in je aderen
de zuurstof:              een gas in de lucht dat we nodig hebben om te leven
geschaafd:                als je elleboog geschaafd is, dan is je vel kapot




Slide 3 - Tekstslide

Woordenschat
het infuus:          de naald met een slangetje eraan waardoor stoffen in je
                                 bloed gebracht worden

hechten:              met een draad dichtnaaien
de ledematen:  de armen en benen
ijzel:                       dun laagje bevroren regen
streng:                  hier; erg koud
verstuikt:             als je enkel verstuikt is, dan is het niet gebroken maar wel
                                 beschadigd








Slide 4 - Tekstslide

Filmpje
In het filmpje zie je wat er allemaal gebeurt 
als je op de Eerste hulp komt.

Je moet even naar beneden scrollen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Denkvraag
Wat zullen de letters SEH betekenen 
die in het filmpje worden genoemd, denk je?

Slide 7 - Tekstslide

Wat ga je in deze tekst lezen denk je?

Slide 8 - Tekstslide

De inleiding

De naam van de afdeling maakt al duidelijk wat ze hier doen. Wie ziek of gewond is en meteen hulp nodig heeft, gaat naar de eerste hulp. Je kunt er dag en nacht terecht. Hier kijken ze wat er aan de hand is en beslissen ze wat er verder moet gebeuren.

Slide 9 - Tekstslide

Wat maakt de naam van de afdeling ons duidelijk, denk je?
A
Dat je als eerst geholpen wordt?
B
Dat je op die afdeling de hulp krijgt die je meteen nodig hebt.
C
Dat het de allerbeste afdeling van het ziekenhuis is?
D
Dat de mensen er dag en nacht werken.

Slide 10 - Quizvraag

Alinea 1
Op de afdeling eerste hulp hebben ze bijna alle apparatuur die ze In de rest van het ziekenhuis ook hebben, omdat ze overal op voorbereid moeten zijn. Ze kunnen hier foto's van je binnenste maken, (röntgenfoto's). Ze houden je hartslag In de gaten met een speciaal apparaat en meten je bloeddruk. Er zijn zuurstofflessen voor patiënten die moeite hebben met ademhalen en installaties voor infusen

Slide 11 - Tekstslide

Denkvraag
Op de afdeling eerste hulp hebben ze bijna alle apparatuur die ze in de rest van het ziekenhuis ook hebben, omdat ze overal op voorbereid moeten zijn.
Wie bedoelen ze met ze?

Slide 12 - Tekstslide


Opgemaakte bedden zijn er niet, want niemand blijft er slapen.
Wat doet de schrijver met deze zin?

A
Zij geven een waarschuwing.
B
Ze leggen uit waarom niemand er blijft slapen?
C
Ze leggen uit waarom er geen opgemaakte bedden zijn.
D
Ze geven het advies: houd er rekening mee dat je vanavond weer naar huis gaat.

Slide 13 - Quizvraag

Alinea 2

Ze kunnen hier alle patiënten opvangen, Maar het is niet de bedoeling dat die hier lang blivent. Opgemaakte bedden zijn er niet, want niemand blijft er slapen. Via de eerste hulp ga je óf verder het ziekenhuis in óf na de behandeling terug naar huis.

Slide 14 - Tekstslide

Alinea 3
Op de eerste hulp lopen, rijden of hinken op alle uren van de dag patiënten in en uit. Er worden hier wonden schoongemaakt en gehecht. Gebroken ledematen krijgen een harde laag gips, zodat het bot rustig kan genezen. Harten en longen worden beluisterd en er worden foto's genomen.

Slide 15 - Tekstslide

Denkvraag
Hoe komt het dat de patiënten de eerste hulp inrijden?
Dus hoe ze het ziekenhuis binnen gaan.
Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Tekstslide

Alinea 4
Soms is het op de eerste hulp zo druk dat de hele wachtkamer vol zit met mensen met bezorgde gezichten. Dat is soms zo wanneer er ijs ligt of nog erger: ijzel. Gladheid betekent valpartijen en die kunnen nu eenmaal verkeerd aflopen. In strenge winters is het druk op de eerste hulp, dan behandelen ze hier de ene botbreuk na de andere.

Slide 17 - Tekstslide

Denkvraag

Waarom hebben de patiënten bezorgde gezichten, denk je?

Slide 18 - Tekstslide

Alinea 5
Als je hier na een ongeluk met een zeer been binnenkomt, moet de dokter natuurlijk eerst goed naar dat been kijken. Dat is lastig als je een lange broek aanhebt. Je broek uittrekken kan soms te veel pijn doen. Er zit dan niets anders op dan je broekspijp voorzichtig open te knippen. Jammer van je broek, maar je been gaat op dat moment even voor.

Slide 19 - Tekstslide

Denkvraag

Wat vind jij ervan dat je broek kapot geknipt moet worden?
Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Tekstslide

Alinea 6
Pijn na een valpartij wil natuurlijk niet altijd zeggen dat er iets gebroken is. De artsen en verpleegkundigen zien ook heel wat verstuikte enkels en polsen. En geschaafde vingers die dik en blauw zijn omdat ze tussen een deur zijn gekomen. Aan de buitenkant is vaak niet te zien of het bod nog heel is. Daar moeten röntgenfoto's voor gemaakt worden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze alinea gaat vooral over...
A
Dat de dokter je been moet bekijken.
B
Dat je broek nu even niet belangrijk is.
C
De wond aan je been.
D
Dat de dokter je been moet bekijken, en dat dat niet kan als je een lange broek aanhebt.

Slide 22 - Quizvraag

Afsluiting
Klopte je voorspelling voordat je ging lezen?

Slide 23 - Tekstslide