Maak onderstaande opgave:
Daniël
wil het gehalte natriumcarbonaat in soda bepalen. Hij weegt daarvoor 0,135 g
soda af.
A
. Geef de oplosvergelijking.
Hij
lost het soda op in water en titreert de oplossing met zoutzuur. Het omslagpunt
van deze titratie is bereikt na het toevoegen van 15,45 mL
0,113 M zoutzuur.
B. Geef de reactievergelijking
tussen zoutzuur en soda-oplossing. Denk goed na welke componenten belangrijk
zijn voor de reactie!
C.
Bereken het massapercentage natriumcarbonaat in de onderzochte soda.