Module A1- wk7- voortplanting en overerving van eigenschappen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van voortplanting en overerving?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Eierstokken en eileiders behoren tot de primaire geslachtskenmerken van een vrouw. Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van zaadblaasjes?
A
het opslaan van rijpe zaadcellen
B
het produceren van vocht met antibacteriële stoffen
C
het produceren van slijm voor het neutraliseren van het zure milieu van de plasbuis
D
het produceren van vocht met fructose als voedingsstof voor de zaadcellen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel paar chromosomen heeft elke dochtercel na de gewone celdeling?
A
22
B
23
C
46
D
92

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meiose leidt tot genetische variatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mitose vindt plaats in geslachtscellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de genetische combinatie van een dominant en recessief gen genoemd?
A
Heterozygoot.
B
Dihybride.
C
Monohybride.
D
Homozygoot.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het resultaat als een dominant gen en een recessief gen worden gecombineerd?
A
Het recessieve gen komt tot uiting.
B
Beide genen komen niet tot uiting.
C
De genen annuleren elkaar.
D
Het dominante gen komt tot uiting.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een recessief gen getoond in een genetische code?
A
Door het te onderstrepen.
B
Met een cijfer.
C
Met een kleine letter.
D
Met een hoofdletter.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er tijdens meiose?
A
Vorming van diploïde cellen
B
Verdubbeling van chromosomen
C
Vorming van haploïde cellen
D
Afname van het aantal nucleoli

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste verschil tussen haploide en diploide cellen?
A
Aanwezigheid van mitochondriën
B
Kleur van de celkern
C
Grootte van de cel
D
Aantal chromosomen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

autosomaal overerven: de erfelijke eigenschap bevindt zich niet op het geslachtschromosoom. 
autosomaal dominant : 50% kans
recessief : 25 % aandoening erven, 50% drager en 25% gezond en geen drager. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen
ThiemeMeulenhoff- Traject
Thema 14: Voortplaning en seksualiteit

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies