les 2 De peuter

Les 2Ontwikkelingsfase de peuter
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Ontwikkeling van het kindMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2Ontwikkelingsfase de peuter

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het eind van de les heeft de student kennis van de ontwikkelinfsfase peuter
Aan het eind van de les kan de student drie stromingen benoemen uit de ontwikkelingspsychologie

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Theorie
quizvragen
theorie
werken aan de opdracht

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Wat zagen we gebeuren tijdens het filmpje


Groepsgesprek

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

taalontwikkeling
  • Eerst tweewoordzinnetjes ( pop stout / poes eten)
  •  Daarna driewoordzinnen ( daar snoep eten / auto hans mee) 
  • Leren dat alles een naam heeft ( warm, koud, bal, hard, groot) 
  • Leren dat alles in perspectief staat ( in, op, boven, onder)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Het denken 
  • Concreet denken: denken van peuter richt zich alleen op hier en nu.
  • Magisch denken: geen onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie.
  •  Animistisch denken: menselijke eigenschappen toekennen aan levenloze dingen "Stoute stoel"

Slide 9 - Tekstslide

Sociale persoonlijkheidsontwikkeling
  • Normbesef: Het vormen van het geweten.
  • Egocentrisme: Bekijkt de wereld van eigen ervaring, eigen gevoelens. Niet kunnen inleven.
  • Behoefte aan sociale contacten. Eerst samen-naast- elkaar spelen dan samenspelen.

Slide 10 - Tekstslide

Lichamelijke ontwikkeling
* Grove motoriek gaat voor fijne motoriek
* Mijlpalen van de motorische ontwikkeling zijn:
- Fietst op een driewieler (tussen 24 en 36 maanden)
- Staat ongeveer 6 seconden op 1 voet (tussen 24 en 48 maanden)
- Kleurt binnen de lijntjes, kan knippen en kralen rijgen (tussen de 36 en 48 maanden)
* De peuter kan en wil zijn sluitspier beheersen = zindelijk worden. Eerst overdag dan 's nachts zindelijk. Spanning speelt een rol bij zindelijk worden (verhuizen, komst broertje/zusje)

Slide 11 - Tekstslide

Seksuele ontwikkeling
Peuters ontdekken dat er een verschil is tussen jongens en meisjes en dat zij zelf een jongen of meisje zijn.
Lust is gekoppeld aan zindelijk worden. Nieuwsgierig naar elkaar.
Zoeken vanaf 3 jaar de grenzen op mbv ‘vieze woorden’ en zich op elk moment uit te kleden.
Leren ontlasting op te houden en op bepaalde momenten het te laten gaan > prettig gevoel (anale fase).

Slide 12 - Tekstslide

Hoe leert de peuter
Sterk exploratiegedrag (alles onderzoeken, zelf doen) hierdoor enorme ontwikkeling op cognitief gebied.
Peuter bevindt zich in preoperationele fase. Hij denkt nog erg concreet. Kan alleen nadenken over waar hij op dat moment mee bezig is.
Weet en ervaart nog niet wat oorzaak en gevolg is (vanuit dit oogpunt niet erg zinvol om te straffen).





Slide 13 - Tekstslide

Er wordt ook wel gesproken over peuterpubertijd omdat peuters zo koppig zijn en vaak 'nee' zeggen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

De peuterfase kenmerkt zich door:
A
Koppigheid en ik-besef
B
Lengtegroei
C
De ontwikkeling van de fijne motoriek
D
Samen delen en spelen

Slide 15 - Quizvraag

Een peuter kan zich al goed in een ander verplaatsen, een peuter heeft empathie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een peuter is meestal al helemaal zindelijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Driftbuien bij peuters hebben te maken met veel willen maar het nog niet kunnen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Belonen van goed gedrag en straffen van ongewenst gedrag werken allebei even goed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

De meeste kinderen zijn eerder zindelijk voor ontlasting dan voor urine
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Stromingen in de cognitieve ontwikkelingspsychologie
De cognitieve ontwikkeling bij kinderen kun je op verschillende manier bekijken.

De afgelopen jaren is er veel onderzoek naar gedaan. Er bestaan dus verschillende ideeën /stromingen

Belangrijke stromingen: behaviorisme, cognitivisme en constructivisme.

Slide 21 - Tekstslide

Behaviorisme
Kind start als onbeschreven blad, gedrag wordt aangeleerd (conditioneren).
Pavlov + Skinner.

Uitgangspunten bij opvoeden:
- beloon gewenst gedrag
- negeer ongewenst gedrag
- straf alleen bij gevaar of gedrag moet stoppen.

Slide 22 - Tekstslide

Cognitivisme
Je krijgt niet vanzelf kennis maar deze maak je zelf.

Nieuwe kennis komt van buiten af.

Kinderen leren door te experimenteren.
Piaget + Bruner

Slide 23 - Tekstslide

Constructivisme
Je leert door samen ervaringen op te doen met de mensen uit je omgeving (ouders, leerkracht, pm-er, vriendjes etc).

Rolmodel

Het verstand is een ingewikkeld systeem dat informatie opslaat en ordent, zoals in een computer. Hiermee kan een kind gebeurtenissen begrijpen, problemen oplossen en beslissingen nemen. (Robert Gagne)​

Vygotski (zone van de naaste ontwikkeling)


Slide 24 - Tekstslide

Grove opzet van het ontwikkelboek
* Cover: pakkende titel, je naam, studentnr, klas, docent (Mirjam van Dijk)en natuurlijk een mooi, passend plaatje.
* Inhoudsopgave
* Voorwoord/inleiding van 200 woorden
* Zes hoofdstukken van elk 1000 woorden. Iedere ontwikkelingsfase is een hoofdstuk
- Ieder hoofdstuk heeft een korte inleiding
- Elk ontwikkelingsaspect een alinea (tussenkopje)
* Bronnenlijst
* Eventuele bijlagen
Alles in eigen woorden (anders is het plagiaaat), rijk illustreren!
 

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdstuk indeling
1. Baby
2. Peuter
3. Kleuter
4. Jongebasisschoolkind
5. Ouder basisschoolkind
6. Puber of tiener

Slide 26 - Tekstslide

Ontwikkelingsaspecten (onderdelen in de ontwikkeling)
1. Lichamelijke en/of motorische ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling; ontwikkeling van het denken, waarnemen, geheuegen en taal
3. Seksuele ontwikkeling (wordt soms ook als onderdeel van de lichamelijke ontwikkeling gezien), ontwikkeling van seksulaiteit en intimiteit
4. Sociaal-emotionele ontwikkeling; ontwikkeling van het sociale gedrag, van de omgang met anderen, ontwikkeling van emoties en gevoelens (vertrouwen, veiligheid, angst en jaloezie)
5. Taalontwikkeling
6. Creatieve-expressieve ontwikkeling; gericht op muzische en creatieve waardigheden, bedenken van oplossingen

Slide 27 - Tekstslide

Belangrijk bij bronvermelding
Je kunt dit doen dmv een literatuurlijst of een voetnoot (bij Word: Invoegen → Verwijzing → Voetnoot).

Alle punten worden gescheiden door komma’s, aan het eind staat en punt.

De studenten moeten ALTIJD bij alle projecten en draaiboeken bronnen vermelden.

Bij het overnemen van een stuk/citaat moet dit altijd in de tekst worden vermeld. Wanneer dit niet gedaan wordt dan is er sprake van fraude of plagiaat

Slide 28 - Tekstslide

Bronvermelding
Boeken: achternaam schrijver en voorletters, titel (cursief), plaats uitgave en jaar uitgave, uitgeverij
Tijdschriftartikel: achternaam schrijver en voorletters, titel (tussen aanhalingstekens), naam tijdschrift (cursief), jaargang en maand uitgifte van het tijdschrift, de pagina’s waar het artikel zich bevindt.
Internet: indien bekend achternaam schrijver en voorletters, titel (tussen haakjes), naam internetsite (cursief), adres internetsite.
Televisie: titel programma (cursief), naam maker, naam omroeporganisatie of net, datum uitzending.
Interview deskundige: achternaam en voorletters deskundige (cursief), titel of beroep, werkzaam bij.

Slide 29 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 30 - Tekstslide