TC les 1.7

Taalcompleet
A2 - thema 1
vrijdag 12 september
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalcompleet
A2 - thema 1
vrijdag 12 september

Slide 1 - Tekstslide

Doel
  • Ik kan gebruik maken van voegwoorden in een zin:
 

en, maar, want, dus, of

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling voltooide tijd
  • Zoek je maatje en maak de zin compleet.
  • Uitleg
  • vragen over voegwoorden en zelf zinnen maken
  • opdrachten maken
  • lied: ze huilt maar ze lacht
  • extra: nieuws in makkelijke taal. 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling voltooide tijd
https://wordwall.net/nl/resource/33070601/nt2-612-voltooide-tijd

Slide 4 - Tekstslide

Zoek je maatje
Maak de zinnen compleet en blijf bij elkaar staan totdat iedereen een goede zin heeft. 

Slide 5 - Tekstslide

1.7 En, maar, want, dus, of
Je weet hoe je een hoofdzin maakt:
1: wie/wat         2a eerste werkwoord       3 rest                             2b tweede werkwoord

De kat                springt                             op de tafel.
Ik                        moet                                 morgen                          werken.
Mijn vader         eet                                    het liefst spaghetti.
Onze honden    zwemmen                        graag in de zee.

Slide 6 - Tekstslide

1.7 En, maar, want, dus, of
Je kan ook 2 hoofdzinnen aan elkaar maken.


De kat springt op de tafel en hij steelt mijn vlees.
Ik moet morgen werken, maar ik heb geen zin.
Mijn vader eet het liefst spaghetti, want mijn moeder maakt dit goed klaar.
Onze honden zwemmen graag in de zee, dus we gaan vaak naar het strand.
Ik ben heel moe, dus ik ga naar bed.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
en: toevoeging: iets of iemand erbij 
maar: tegenstelling  
want: reden
dus: gevolg
of: keuze

Slide 8 - Tekstslide

Ik heb een mooi nieuw huis, ... ik ben heel blij.
A
en
B
want
C
maar
D
dus

Slide 9 - Quizvraag

De woonkamer is ruim ... we hebben twee slaapkamers.
A
en
B
want
C
maar
D
dus

Slide 10 - Quizvraag

Ik wil graag een nieuwe keuken, ... ik heb geen geld.
A
en
B
want
C
maar
D
dus

Slide 11 - Quizvraag

Er is een bushalte dichtbij, ... ik ga meestal met de fiets naar mijn werk.
A
en
B
want
C
maar
D
dus

Slide 12 - Quizvraag

Ga je op de fiets ........ ga je liever met de bus?
A
en
B
want
C
maar
D
of

Slide 13 - Quizvraag

Maak een zin met: en

Slide 14 - Open vraag

Maak een zin met: maar

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin met: want

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin met: dus

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin me: of

Slide 18 - Open vraag

Maak in tweetallen. 
Maak opdracht 50 tot en met 53 op blz. 22 en 23. 

Slide 19 - Tekstslide

Ze huilt maar ze lacht.
Zet een streep onder de voegwoorden. 

Slide 20 - Tekstslide

Extra: Nieuws in makkelijke taal
en, maar, want, dus, of

Slide 21 - Tekstslide

Spelletje: wie is het. Maak gebruik van voegwoorden.

Slide 22 - Tekstslide

Terugblik

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide