In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
bord 1i 012
Sander Allert Jan
Thije Maurits
Esmee Demi
Jannick Mark
Anna
Janine Carlijn
X
X
Flynn
Viggo
Koen
Stijn
Bjarne
Julian
x
x
x
x
Merijn
Gido
Koen Ids
Nikita Meinke
Slide 1 - Tekstslide
bord 1K 102
Rosa Gelija
Willem Daniel
Daniel Koen
xx
Rosellio Boaz
Niels Max
Daniel Stian
Morris Owen
Naia Nova
owen
Myron Morris
Bayan
Emma Fleur
Lotte Rhynne
Lynn Muna
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Huiswerk was leren 3.3 en 3.4 (dieren en planten)
overhoren met lessonup
Nakijken opdrachten 3.4
uitleg 3.5 met o.a. video
maken opdrachten 3.5
Slide 3 - Tekstslide
Welke bewering over mossen is juist?
A
Mossen hebben sporendoosjes
B
Mossen hebben sporenhoopjes
C
Mossen hebben zaden in bloemen
D
Mossen hebben zaden in kegels
Slide 4 - Quizvraag
Welke plantensoorten behoren tot de zaadplanten
A
Bomen en struiken.
B
Bomen en mossen.
C
Mossen en varens.
D
Varens en struiken.
Slide 5 - Quizvraag
Algen groeien boven en onder water.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Kijk naar de afbeelding hiernaast. Je ziet een spin. Is een spin symmetrisch?
A
Nee
B
Ja, tweezijdig symmetrisch
C
Ja, veelzijdig symmetrisch
D
Ja, tweezijdig én veelzijdig symmetrisch
Slide 7 - Quizvraag
Het organisme in de afbeelding is een zeeanemoon. Op grond van welke kenmerken behoort een zeeanemoon tot de neteldieren?
A
Het dier is niet symmetrisch en heeft een inwendig skelet
B
Het dier is tweezijdig symmetrisch en heeft geen skelet
C
Het dier is tweezijdig symmetrisch en heeft een uitwendig skelet
D
Het dier is veelzijdig symmetrisch en heeft geen skelet
Slide 8 - Quizvraag
Wie zijn volgens de indeling van het dierenrijk het meest aan elkaar verwant (=wie horen er meer bij elkaar)? Je hebt de volgende dieren: krab – haring – giraf
A
Een krab en een haring
B
Een krab en een giraf
C
Een haring en een giraf
D
Deze dieren zijn niet aan elkaar verwant
Slide 9 - Quizvraag
Wie zijn volgens de indeling van het dierenrijk het meest aan elkaar verwant? Je hebt de volgende dieren: miljoenpoot – regenworm – vlinder
A
Een miljoenpoot en een regenworm
B
Een miljoenpoot en een vlinder
C
Een vlinder en een regenworm
D
Deze dieren zijn niet aan elkaar verwant
Slide 10 - Quizvraag
Programma
Huiswerk was leren 3.3 en 3.4 (dieren en planten)
overhoren met lessonup
Nakijken opdrachten 3.4 blz. 204
uitleg 3.5 met o.a. video
maken opdrachten 3.5
Slide 11 - Tekstslide
view.publitas.com
Slide 12 - Link
view.publitas.com
Slide 13 - Link
Slide 14 - Tekstslide
Toets: 12 februari ( nog 5 lessen)
2.1 t/m 2.4 (organen en cellen)
Leren onderzoeken: microscoop
3.1, 3.5 en 3.6 (ordening, bacteriën en schimmels
Deze les 3.5
Slide 15 - Tekstslide
Programma
Overhoring huiswerk
Huiswerk was: leren 2.4 en 3.1 en maken opdrachten 3.1
Intro: rijk van de schimmels, kenmerken
Lezen 3.5 blz. 201
Maken:1 t/m 5, 7, 8, 9
Slide 16 - Tekstslide
Overhoring 2.4 en 3.1
Schrijf op een lege blz. in je schrift.
1. Tot welke hoofdgroep hoort deze cel?
2. Is dit een cel uit het rijk van de planten of het rijk van de dieren?
3. Benoem het celkenmerk waardoor je het antwoord op vraag 2 wist.
4. Benoem de nummers 1, 2 en 3 van de afbeelding
timer
5:00
Slide 17 - Tekstslide
view.publitas.com
Slide 18 - Link
3.5 Schimmels
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Nut en schade
Een belangrijke functie van schimmels is dat ze in de natuur de resten van dode organismen opruimen.
Sommige soorten schimmels kunnen ziekten veroorzaken bij planten, dieren of mensen. Dit noem je een infectie.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
0
Slide 29 - Video
view.publitas.com
Slide 30 - Link
Huiswerk
Maken basisstof 5
1 t/m 5 en 8
leren: onderdelen van de microscoop blz. 137 t/m 139