4.1 – meervoud + 4.2 - tussenletters en rap of gedicht

Hi!
Fijn dat jullie er weer zijn :)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hi!
Fijn dat jullie er weer zijn :)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik
  • Bespreking toets
  • Lesdoelen
  • Theorie 4.1 - meervoud
  • Theorie 4.2 - tussenletters 
  • Schrijfopdracht 2 - rap/gedicht of verhaal
  • Huiswerk
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Open vraag

Bespreking toets - vraag 22
Kijk mee op mijn scherm

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • woorden in het meervoud zetten.
  • weet je wanneer je tussenletters gebruikt.
  • criteria benoemen voor een goede rap en/of gedicht.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zet je woorden in het meervoud?

Slide 6 - Woordweb

Grammatica 4.2 - tussenletters
  • Een samenstelling is een combinatie van twee of meer woorden.
  • Vaak staan er tussen de woorden tussenletters: -en-
  • Schrijf -en- in een samenstelling als het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: tomaat + soep = tomatensoep.
  • Als het linkerwoord al eindigt op -en, gebruik je geen extra -en-: havengebied, keukentafel.

  • Tussenletter: -s-
  • Schrijf -s, als je die klank in vergelijkbare samenstellingen ook hoort: personeelsbeleid, dus ook personeelschef; stationsplein, dus ook Stationsstraat.


Slide 7 - Tekstslide

Grammatica 4.2 - tussenletters
Uitzonderingen

  • Het linkerwoord heeft een meervoud op -en én -s: hoogtes en hoogten, dus: hoogtepunt.
  • Het linkerwoord heeft geen meervoud: tarwebloem, roggebrood.
  • Van het linkerwoord is er maar één: maneschijn, zonnebank.
  • Het linkerwoord is een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord: rodekool, verrekijker; jokkebrok, lachebek.
  • Het linkerwoord versterkt het rechterwoord: beresterk, apetrots.
  • In veel ouderwetse samenstellingen: bakkebaard, nachtegaal, schattebout.

Slide 8 - Tekstslide

Wat vind jij een goede rap of gedicht en waarom?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een rap?
  • De term rappen verwijst naar het "op een ritmische wijze zingen van een tekst". 
  • Wat is het verschil tussen een gedicht en een rap?
  • Hoe speelt poëzie hier een rol in?
  • Noteer in de teams-chat: hoe denk jij over rappen en rapteksten?

Slide 10 - Tekstslide

Rappen
Rijm = klankovereenkomst
      
       Beginrijm
  • Er dreven vlekken op de melk
  • Ze bleven terugkomen na elke slok
    Middenrijm 
  • Toen ik alle melk had gedronken
  • voelde ik me wat verwelkt en slapjes
    Eindrijm 
  • Sint heeft lang lopen denken
  • wat hij jou zou schenken


Slide 11 - Tekstslide

Rappen - rijm
  • Volrijm klinkers en medeklinkers rijmen
    slopen-lopen-verkopen
  • Klinkerrijm (assonantie)
    Over hete kolen hoor je niet te lopen
  • Medeklinkerrijm (consonantie)
    Een rustige mist daalt over de stad
  • Alliteratie is medeklinkerrijm van beginletters
    Keurige keukens koop je bij de Keukenkampioen

Slide 12 - Tekstslide

Liesje leerde lotje lopen langs de lange lindelaan is een vorm van alliteratie?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Ik heb wel eens een gedicht of rap geschreven
Ja
Nee
Ik heb geen interesse in gedichten of raps

Slide 14 - Poll

Rappen - strofes
Een strofe is een groepje versregels.
  • 2 versregels: distichon
  • 3 versregels: terzet of terzine
  • 4 versregels: kwatrijn
  • 6 versregels: sextet
  • 8 versregels: octaaf

Slide 15 - Tekstslide

Rappen - rijmschema
Eindrijm bepaalt het rijmschema.
  • Slagrijm: aaaa
  • Gepaard rijm: aabb
  • Gekruist rijm: abab
  • Omarmend rijm: abba
  • Gebroken rijm: abcb (de c verwacht je niet)

Slide 16 - Tekstslide

Creatief Schrijven
  • Creatief schrijven is anders dan zakelijk schrijven
  • Wat is het verschil tussen een blog enzakelijke brief? (noteer in chat)

Genres
  • Poëzie
  • Romans
  • Wat nog meer?


Slide 17 - Tekstslide

Wat is rap en wat is een verhaal?
Rap = poëzie op ritme
Kan rijmen; rijmschema’s
Verhalen = een hele kleine roman


Slide 18 - Tekstslide

Van wat voor soort verhalen houd jij?

Slide 19 - Open vraag

Wat heb je nodig voor een verhaaltje?
  • Personen: die heten in verhaaltermen karakters.
  • Spanning: opgeroepen door emotie in de verhaallijn.
  • Een situatie: d.w.z. een eenheid van plaats, ruimte en tijd – denk maar aan een film of serie.
  • Zintuigelijke overdracht: wat hoort de persoon, waar gaat het over? Hoe ruikt het in de plaats waar die is? Is het warm of koud?

Slide 20 - Tekstslide

Korte schrijfoefening
Schrijftrainingoefening; 3 minuten
Denk aan iemand die op reis is. Begin gewoon te schrijven; schrijf het eerste op waaraan je denkt. En schrijf gewoon door.

Slide 21 - Tekstslide

Schrijfopdracht 2: rap/gedicht schrijven
Je schrijft een rap of gedicht bestaande uit 5 strofes over één van de onderwerpen die aanbod zijn gekomen tijdens de interviews met de oudere persoon bij het vak Buurthuis van de Toekomst. Je neemt elementen uit het levensverhaal van de opa of oma. Je kan ook elementen uit je eigen levensverhaal nemen. Neem hier de overeenkomsten en/of verschillen dan in mee. Rijmschema mag naar eigen keus worden vormgegeven.

Let op: spelling, grammatica en tekstverbanden. 

Inleveren: 23 maart - 23:59 in teams
Bestandsnaam: Achternaam_Voornaam_schrijfopdracht 2_rap_gedicht.

Slide 22 - Tekstslide

Schrijfopdracht 2: verhaal schrijven
Je schrijft een verhaal van maximaal 1 A4 (dat is 1 pagina in Word) over één van de onderwerpen die aanbod zijn gekomen tijdens de interviews met de oudere persoon bij het vak Buurthuis van de Toekomst. Je neemt een of meerdere elementen uit het levensverhaal van de opa of oma.

Je kan een scene beschrijven uit het levensverhaal. Bijvoorbeeld vanuit het ik perspectief of een alwetende verteller (iemand die de situatie van buitenaf vertelt). Houdt rekening met de spanningsboog tijdens het schrijven van het beginstuk, middenstuk en het slot. Bij een verhaal hoort een emotie zoals verdriet, vreugde of spanning. Dat zorgt voor het drama in je verhaal. Ga hier ook weer niet te ver in. Die emotie kan ook veranderen gedurende je verhaal.
Let op: spelling, grammatica en tekstverbanden.
Inleveren: 23 maart - 23:59 in teams
Bestandsnaam: Achternaam_Voornaam_schrijfopdracht 2_rap_gedicht_verhaal.

Slide 23 - Tekstslide

Ik heb voldoende informatie om aan mijn schrijfopdracht te werken
Ja
Nee
Ik wil graag extra uitleg

Slide 24 - Poll

Huiswerk
Maken:
  • Paragraaf 4.1 - opdracht 2
  • Paragraaf 4.2 - opdracht 1,2 en 3
  • Begin alvast aan schrijfopdracht 2

3 april vóór 12:00 uur - inleveren schrijfdossier compleet



Slide 25 - Tekstslide

Wat was de kern van de les? Maak een zin, dus ik heb geleerd .....

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide